De stamboom van de familie Bakker was al eerder uitgezocht, maar nog nooit hoorde Age Bakker over ene Cornelis Wietzes. Zijn naam was niet te vinden in de stamboom en ook uit de overlevering waren geen verhalen over hem bekend: “Misschien was hij het zwarte schaap.” Age ontdekt dat Cornelis Wietzes in de negentiende eeuw in Lemmer woont en het financieel niet breed heeft. Hij gaat bedelen en belandt in Veenhuizen. Dat is de grootste onvrije kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid. Hier verblijven gezinnen, wezen, landlopers en ook bedelaars.