
Sign up to save your podcasts
Or
21 maart 2010 Holland Doc Radio
Door: Arno Peeters
Het is iets dat alle podiumkunstenaars herkennen: de spanning voorafgaand aan een optreden.
Toch opende begin vorig jaar ‘s werelds eerste ‘Muziekpoli’ haar deuren in het Leids Universitair Medisch Centrum en zijn daar in krap een jaar tijd ruim 40 patiënten gezien door psychiater Esther van Fenema, die zelf ook violiste is: een onmisbaar voordeel bij het doorgronden van deze specifieke problematiek. Ook hebben andere podiumkunstenaars zoals acteurs hun weg gevonden naar deze speciale polikliniek. Want was het al langer bekend dat vooral klassieke musici een veeleisend beroep hebben dat ook psychisch een zware wissel kan trekken: erover praten of hulp zoeken ligt niet erg voor de hand in de doorgaans zeer gedisciplineerde klassieke muziekwereld.
Tekenend is dan ook dat slechts één van de 40 patiënten (vooralsnog anoniem) hierover geïnterviewd wilde worden. Ze is violiste bij een van de grote orkesten en is bijna een jaar arbeidsongeschikt geraakt door een (naar het zich liet aanzien eenvoudige) polsblessure. Maar er bleek meer aan de hand: de prestatiedrang, de druk om met bijna digitale nauwkeurigheid te kunnen spelen: de veeleisendheid van het vak maakten dat ze een buiten proportionele grote druk op lijf en leden gelegd had en dat dat lijf daar toen maar zelf een rem op gezet heeft. En nu blijkt dat ze moet leren ontdekken dat er meer in het leven is dan alleen muziek...
Wat is er aan te doen? Er lijkt (behalve therapie) voor musici maar één vorm van medicatie geschikt: bètablokkers om spieren en hart in bedwang te kunnen houden: uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat meer dan een kwart van alle musici deze vorm van ‘doping’ (oorspronkelijk bedoeld voor het tegengaan van hartritmestoornissen) gebruikt en al is het toegeven dat je het zelf gebruikt een taboe; het lijkt alom geaccepteerd, aangezien het het enigste middel is dat het muzikale functioneren niet belemmerd.
Pianiste en muziekwetenschapper Lien Nubé betwijfelde dat en baarde zo’n 15 jaar geleden opzien met een uitgebreid onderzoek naar het (meetbare) effect van Propranolol op de muzikale prestaties van concertpianisten. Zij promoveerde met
Podiumvrees overkomt de grootsten: van Callas en Streisand tot Brel en Bono. Wat maakt toch dat deze mensen kiezen voor zo’n zwaar en veeleisend beroep: wat beweegt een Rob de Nijs (bekend om zijn enorme podiumvrees) om deze week toch weer op de planken te gaan staan in Carré? Entertainer en zanger Peter Douglas trad honderden keren op bij de ‘dinnershows’ van Joop
Ook acteur Gijs Scholten van Aschat praat buitengewoon openhartig over zijn bühnevrees die hem keer op keer overviel als ‘een zwarte gier die in je nekt springt, een soort doodsangst’. Er waren momenten dat hij alleen het podium op durfde als hij had overgegeven.
Acteur Haye van der Heyden hield het na een succesvolle carrière als acteur voor gezien en ging achter de schermen
Er moet dus wel ergens een enorme voldoening bestaan om zo’n lijdensweg te kunnen blijven volhouden. Volgens de eerder genoemde violiste komt dat met het applaus, de enorme kick van het geleverd hebben van een enorme muzikale prestatie. Maar psychoanalytica en schrijfster Christa Widlund (a.k.a. Anna Enquist) enige tijd als psychologe verbonden aan het Sweelinck conservatorium, hield haar leerlingen voor dat je geen jaren van je leven moet stoppen in een carrière voor alleen dat kortstondige moment: “Als je alleen voor dat applaus dit vak kiest wordt je er doodongelukkig van.”
Programmamaker Arno Peeters probeert middels een rondgang langs musici, acteurs en performers een beeld van dit onvoldoende onderkende probleem te krijgen en legt het voor aan de wetenschappers. Over de hoogspanning achter de coulissen en ontboezemingen op de couch.
Eindredactie: Willem Davids
21 maart 2010 Holland Doc Radio
Door: Arno Peeters
Het is iets dat alle podiumkunstenaars herkennen: de spanning voorafgaand aan een optreden.
Toch opende begin vorig jaar ‘s werelds eerste ‘Muziekpoli’ haar deuren in het Leids Universitair Medisch Centrum en zijn daar in krap een jaar tijd ruim 40 patiënten gezien door psychiater Esther van Fenema, die zelf ook violiste is: een onmisbaar voordeel bij het doorgronden van deze specifieke problematiek. Ook hebben andere podiumkunstenaars zoals acteurs hun weg gevonden naar deze speciale polikliniek. Want was het al langer bekend dat vooral klassieke musici een veeleisend beroep hebben dat ook psychisch een zware wissel kan trekken: erover praten of hulp zoeken ligt niet erg voor de hand in de doorgaans zeer gedisciplineerde klassieke muziekwereld.
Tekenend is dan ook dat slechts één van de 40 patiënten (vooralsnog anoniem) hierover geïnterviewd wilde worden. Ze is violiste bij een van de grote orkesten en is bijna een jaar arbeidsongeschikt geraakt door een (naar het zich liet aanzien eenvoudige) polsblessure. Maar er bleek meer aan de hand: de prestatiedrang, de druk om met bijna digitale nauwkeurigheid te kunnen spelen: de veeleisendheid van het vak maakten dat ze een buiten proportionele grote druk op lijf en leden gelegd had en dat dat lijf daar toen maar zelf een rem op gezet heeft. En nu blijkt dat ze moet leren ontdekken dat er meer in het leven is dan alleen muziek...
Wat is er aan te doen? Er lijkt (behalve therapie) voor musici maar één vorm van medicatie geschikt: bètablokkers om spieren en hart in bedwang te kunnen houden: uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat meer dan een kwart van alle musici deze vorm van ‘doping’ (oorspronkelijk bedoeld voor het tegengaan van hartritmestoornissen) gebruikt en al is het toegeven dat je het zelf gebruikt een taboe; het lijkt alom geaccepteerd, aangezien het het enigste middel is dat het muzikale functioneren niet belemmerd.
Pianiste en muziekwetenschapper Lien Nubé betwijfelde dat en baarde zo’n 15 jaar geleden opzien met een uitgebreid onderzoek naar het (meetbare) effect van Propranolol op de muzikale prestaties van concertpianisten. Zij promoveerde met
Podiumvrees overkomt de grootsten: van Callas en Streisand tot Brel en Bono. Wat maakt toch dat deze mensen kiezen voor zo’n zwaar en veeleisend beroep: wat beweegt een Rob de Nijs (bekend om zijn enorme podiumvrees) om deze week toch weer op de planken te gaan staan in Carré? Entertainer en zanger Peter Douglas trad honderden keren op bij de ‘dinnershows’ van Joop
Ook acteur Gijs Scholten van Aschat praat buitengewoon openhartig over zijn bühnevrees die hem keer op keer overviel als ‘een zwarte gier die in je nekt springt, een soort doodsangst’. Er waren momenten dat hij alleen het podium op durfde als hij had overgegeven.
Acteur Haye van der Heyden hield het na een succesvolle carrière als acteur voor gezien en ging achter de schermen
Er moet dus wel ergens een enorme voldoening bestaan om zo’n lijdensweg te kunnen blijven volhouden. Volgens de eerder genoemde violiste komt dat met het applaus, de enorme kick van het geleverd hebben van een enorme muzikale prestatie. Maar psychoanalytica en schrijfster Christa Widlund (a.k.a. Anna Enquist) enige tijd als psychologe verbonden aan het Sweelinck conservatorium, hield haar leerlingen voor dat je geen jaren van je leven moet stoppen in een carrière voor alleen dat kortstondige moment: “Als je alleen voor dat applaus dit vak kiest wordt je er doodongelukkig van.”
Programmamaker Arno Peeters probeert middels een rondgang langs musici, acteurs en performers een beeld van dit onvoldoende onderkende probleem te krijgen en legt het voor aan de wetenschappers. Over de hoogspanning achter de coulissen en ontboezemingen op de couch.
Eindredactie: Willem Davids