Wim vertelt over zijn vrijwilligerswerk bij de voedselbank en als schuldhulpmaatje. Hij is begaan met huishoudens die hun lasten niet meer kunnen betalen. Zijn existentiële basis is zijn bekering in 1977 en hij leeft vanuit de vrede en zekerheid over het bestaan van God. Hij kijkt terug op een hele mooie geloofsreis en verwondert zich hoe alles in elkaar past. Maar hij kan het ook heel praktisch maken tot en met zijn werk bij het Haags Trammuseum.