Soera Yunus, genoemd naar de Profeet Jona (vrede zij met hem), is het 10e hoofdstuk van de Koran. Het bestaat uit 109 verzen en is gecategoriseerd als een Mekkaanse soera, geopenbaard vóór de migratie van Profeet Mohammed (moge God hem zegenen en vrede schenken) naar Medina.

Het hoofdstuk begint met een nadruk op de tekenen van Gods bestaan en macht in de schepping van de hemelen en de aarde. Het benadrukt het doel van het zenden van boodschappers om de mensheid te leiden en waarschuwt voor de gevolgen van het verwerpen van deze boodschappen.

Soera Yunus vertelt verhalen van voorgaande profeten, zoals Noach, Mozes en Aäron (vrede zij met hen allen), om lessen te trekken voor de gelovigen. Het benadrukt het concept van Tawheed (de Eenheid van God) en het belang van geloof, geduld en volharding in tijden van tegenspoed.

De soera bespreekt ook de Dag des Oordeels, waar iedereen verantwoording zal moeten afleggen voor zijn daden. Het verzekert de gelovigen dat God rechtvaardig en barmhartig is, en degenen die goed doen beloont en degenen die kwaad doen straft.

Over het geheel genomen dient Soera Yunus als een herinnering aan Gods macht, wijsheid en barmhartigheid, waarbij gelovigen worden aangespoord om in Hem te blijven geloven en de leiding van Zijn boodschappers te volgen voor spirituele begeleiding en moreel gedrag.