Dientje die het doet voor een tientje...
Wat zou zo’n jongen nou verdienen met de zolderopruiming van pa en ma, vroeg hij zich een beetje beschaamd af toen hij was doorgelopen zonder het sluiten van een koop. Het geld brandde hem zoals gezegd in de zak. Wachtend op een excuus voor het laten rollen van de pingping. Soms stak hij de hand in de richting van z’n knip, maar iets belette hem de zwart lederen beurs uit de binnenzak van z’n jasje te halen. Dan sloeg hij de kraag omhoog of juist omlaag al naar gelang de stand van de textiele nekbescherming. Wat niets met de temperatuur buiten te maken had. Niet echt koud, maar ook niet warm. Daar kreeg hij het eerder van bij de gedachte aan het boek verderop, dat een beetje oneerbiedig op de stoep lag uitgestald.
De opwelling een koop te sluiten na een kort handjeklap met de jonge eigenaar. Een hebzuchtige drang. Net als bij de vent die de Dinkey Toys kocht. Terwijl er helemaal niets van een verzamelaar in hem zat. Maar feit was wel dat boeken op een plank hoorden te staan, het liefst op een plank van een boekenkast bij hem thuis. Duizenden ruggen waar z’n blik iedere dag langs gleed. Daar kon er best nog wel eentje bij.
Iets trok hem onweerstaanbaar aan in de reportage over de kroningsrellen. Niets liever dan dat hij er thuis op z’n gemak doorheen bladerde, de bladzijden omslaand met het idee dat al die plaatjes gewoon op hem gewacht hadden als kijker. Maar dan moest hij wel snel beslissen en tot een koop overgaan voor een ander dat deed. Het joch zou er mee in z’n sas zijn. Verlost van iets dat hij liever niet mee terug naar huis nam.
De belichaming van het sentiment van het klein economische gebeuren op een dag als deze, waarop de vorstin haar verjaardag vierde. Al die mensen op pleinen en in straten, zoals hier op de Elandsgracht, die als betrof het een plaatsvervangende koninklijke plichtpleging traag voortschuivelden langs de uitgestalde waar.
Soms verwisselde er een voorwerp van eigenaar. Meestal na flink wat afdwingen. Een koper wist ook wel dat de andere partij, de aanbieder, niet graag de spullen weer mee terug naar huis nam. Dat wist Lodewijk Apostel ook. Daar hoefde men geen geleerde voor te zijn.
Het jochie kreeg dan vast te horen van z’n vader dat hij beter een krantenwijk kon nemen. Misschien moest ie voor straf wel de auto van pa wassen en daarna die van de buurman en zo de hele straat aan middenklassers af, tot en met de rode Canta van de invalide in het benedenhuis met rolstoelhelling.
Het soort hardvochtige opvoeding dat hij zelf nooit had gekregen als kind. Maar misschien beter wel had kunnen krijgen. Wie weet was hij dan nu een succelsvol zakenman. Zo eentje die in een week de hele dagomzet van de vrijmarkt verdiende. Waar natuurlijk weer andere nadelen tegenover stonden. Hoewel hij zich die niet een twee drie voor de geest kon halen. Succes dat wilde toch iedereen hebben?!
Na zoveel jaar universiteit waren z’n hersens gewoon een beetje krom gaan staan. Het enige dat daar gedoseerd werd was wereldvreemdheid met een hoofdletter ‘W’. Althans bij de sociale en geesteswetenschappen, waar pedagogiek ook onder viel.
Bijna uit medelijden ̶ wie gunde zo’n kind niet z’n Nintendo? ̶ draaide hij na een paar meter om, achtervolgd door de misselijk makende geur van aangebrande saté, waarvan een wolk hem vanonder een luivel vol oranje slingers door een onverwachte windvlaag recht in het gezicht blies uit de provisorisch ingerichte keuken van een kroeg met luide elektronische dansmuziek op de hoek van de Eerste Looiersdwarsstraat en de Elandsgracht.
Net als ooit het traangas verderop in het centrum van de stad voor het indammen van het uitgebroken oproer, wat ook iets met House te maken had. Het zoveelste tumult in het rijtje ‘Bouwvakrellen’, ‘Nieuwmarkt-oorlog’ en als opmaat voor de onluste...