
Sign up to save your podcasts
Or
Lucas was een dokter en een metgezel van de apostel Paulus. Behalve dit evangelie schreef hij ook nog Handelingen. Hoewel in onze Bijbel Handelingen pas na Johannes komt, kun je het evangelie van Lucas en het boek Handelingen eigenlijk als één geheel zien. Het evangelie beschrijft het leven van Jezus en Handelingen hoe de volgelingen van Jezus het goede nieuws van Jezus’ verlossing brachten naar vele landen.
Er is vrij weinig bekend over Lucas, maar hij kwam hoogstwaarschijnlijk uit de Griekse stad Antiochië, een plaats die in het huidige Turkije ligt. Hij was zo goed als zeker geen Jood. Dat betekent dat hij de enige niet-Joodse schrijver is van een Bijbelboek. Het Bijbelboek Lucas is vermoedelijk in het jaar 60 of 61 geschreven.
Als arts was Lucas gewend onderzoek te doen. Hij begint zijn verhaal dan ook met de reden waarom hij dit heeft opgeschreven. ‘Er zijn al veel verslagen over het leven van Jezus, maar ik heb nog eens met alle ooggetuigen gesproken’, zegt hij.
Hij heeft Petrus en Johannes gekend en hen waarschijnlijk geïnterviewd. En wie woonde er bij Johannes? Maria, de moeder van Jezus, want Johannes had aan Jezus beloofd voor haar te zorgen. Het is daarom niet gek dat Lucas het meest uitgebreide geboorteverhaal van Jezus heeft opgetekend. Maria heeft het hem verteld.
De geboortes van Johannes en Jezus
Hoewel Lucas primair voor een niet-Joods publiek schrijft, neemt hij toch verwijzingen op naar het Oude Testament. Op die manier laat hij zien dat wat er is gebeurd, past in het totale verhaal van God en mens. Lucas’ verslag opent met de geboortes van Johannes de Doper en Jezus. Daarna volgt een stuk over Jezus’ bediening in Galilea. Dat eindigt abrupt als Jezus aankondigt dat Hij naar Jeruzalem gaat. Vervolgens wordt de laatste week van Jezus beschreven. Het eindigt met Zijn kruisiging en opstanding.
In eerste scène van Lucas zien we de oude priester Zacharias aan het werk in de tempel. Net als Abraham en Sarah zo’n tweeduizend jaar geleden, konden hij en zijn vrouw Elizabeth geen kinderen krijgen. Als een engel aan hem verschijnt en aankondigt dat ze alsnog een zoon zullen krijgen die ze Johannes moeten noemen, kan Zacharias dit niet geloven. Als straf voor zijn ongeloof kan hij negen maanden lang niet spreken.
Als Elizabeth zes maanden zwanger is, gaat de engel Gabriël opnieuw op pad. Hij zoekt Maria op, een meisje dat waarschijnlijk een jaar of 15 oud was. Ze was verloofd met Jozef, een timmerman uit Nazareth. Omdat ze nog niet zijn getrouwd, hebben ze ook het bed nog niet gedeeld. Toch vertelt de engel haar dat ze zwanger zal worden van de Allerhoogste. Maria gelooft de engel en vraagt: ‘Hoe zal dit gebeuren?’
‘Door de heilige Geest’, antwoordt de engel. De maagd wordt zwanger, zoals voorspeld in Jesaja.
De nieuwe Elia en de Messiaanse Koning
De engel vertelt Maria ook dat haar tante Elizabeth inmiddels in verwachting is. Ze gaat naar haar toe. Als Maria binnenkomt, beweegt Johannes in de buik van zijn moeder en Elizabeth weet ogenblikkelijk dat ook Maria een belangrijk kind draagt. Geïnspireerd door de heilige Geest zegt Maria een gedicht op. Later, als Elizabeth haar kind baart en haar man weer kan praten, spreekt ook Zacharias profetische woorden.
Beide gedichten zitten vol verwijzingen naar het Oude Testament. Ze beschrijven de rollen die de twee jongens spelen in het reddingsplan van God. Johannes is de aangekondigde ‘nieuwe Elia’. Hij moet de weg vrij maken voor het Kind van Maria. Deze Jezus is de Messiaanse Koning die is aangekondigd. In Hem worden alle beloften, die onder meer aan Abraham en David zijn gedaan, vervuld.
Maar de geboorte van Jezus is nog niet zo makkelijk. Tegen het einde van haar zwangerschap moeten Jozef en Maria zich laten registreren in Bethlehem. Vanwege de afgekondigde volkstelling moesten alle inwoners naar de stad waar hun familie oorspronkelijk vandaan kwam. Zowel Maria als Jozef zijn nakomelingen van David en moeten naar Bethlehem. Het stadje puilt uit van de reizigers en er is geen plek meer in de herberg, zelfs niet voor een zwangere vrouw.
Een Baby in een voederbak
Gingen Jozef en Maria naar een stal? Om eerlijk te zijn: de Bijbel vermeldt het niet. Het zou ook kunnen dat ze bij familie op bezoek gingen, of dat andere inwoners hun huis voor hen openstelde, of dat ze in een schuurtje mochten verblijven. Er is in ieder geval geen wieg voor handen en daarom wordt de pasgeboren Jezus in een kribbe gelegd. Een voederbak dus.
De Zoon van God komt dus ter wereld in een klein stadje in een achtergesteld landje in het grote Romeinse rijk. Zijn ouders zijn arm en zijn eerste bedje is een voederbak voor vee. Het contrast kan bijna niet groter zijn. In de hemel was Jezus een machtige Koning. Nu heeft Hij al het koninklijke afgelegd: Zijn status, Zijn rijkdom en Zijn heerlijkheid.
Zie je dat God het onmogelijke doet? Adam en Eva aten van de boom met kennis van goed en kwaad. Zij hoopten zo aan God gelijk te worden. Dat gebeurde niet. Ze mochten niet langer in het paradijs wonen en zouden uiteindelijk sterven. Maar hier, aan het begin van Lucas, wordt God gelijk aan een mens om zo de wereld te redden.
Zelfs Jezus’ ouders Jozef en Maria kunnen dat niet bevatten. Als ze niet veel later naar Jeruzalem gaan om Jezus in de tempel op te dragen aan God, ontmoeten ze twee oude profeten. Een man, Simeon genaamd, en een vrouw, Hanna. Zij herkennen Jezus als de beloofde Messias. Simeon voorspelt dat Jezus een licht voor velen zal zijn, zowel binnen als buiten Israël.
De 12-jarige Jezus
Na deze scène spoelt Lucas vooruit. Eigenlijk weten we niets over de jeugd van Jezus. Lucas neemt echter één anekdote op die Maria hem verteld moet hebben. Deze gebeurtenis laat zien dat Jezus ook als kind bijzonder moet zijn geweest.
Als 12-jarige gaat hij namelijk met zijn ouders naar Jeruzalem voor één van de traditionele feesten. Maar als Zijn ouders naar huis gaan, blijft Jezus achter. Jozef en Maria hebben dat in eerste instantie niet door, want reizen deden ze in een groot gezelschap. Maar als ze ontdekken dat Hij weg is, haasten ze zich terug naar Jeruzalem. Ze vinden Jezus uiteindelijk in de tempel, waar Hij de godsdienstleraren veel vragen stelde. Ook toen bleek Zijn wijsheid al.
Opnieuw maakt Lucas een sprong in zijn verhaal, nu naar het begin van Jezus’ bediening. Johannes de Doper blijkt al veel bekendheid te hebben en vele Israëlieten vragen God om vergeving en laten zich dopen. Dit is een noodzakelijke stap om het Koninkrijk van God binnen te gaan en zo bereidt Johannes dus de weg van Jezus voor.
Jezus gaat ook naar de rivier de Jordaan en hoewel Hij zonder zonde is, laat ook Hij zich dopen. Lucas vertelt niet waarom, maar in Matteüs zagen we dat Jezus gehoorzaam wil zijn aan Zijn Vader. Direct na Zijn doop bevestigt God wie Jezus is. De heilige Geest daalt op Hem neer in de vorm van een duif en Gods stem klinkt: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon. In Jou vind Ik vreugde’.
Jezus’ stamboom
Vervolgens beschrijft Lucas de stamboom van Jezus’ vader. Deze loopt via David en Abraham en vele andere interessante figuren uit de Bijbel uiteindelijk naar Adam. Voor de mensen die het Oude Testament kennen, is het duidelijk wat Lucas probeert te zeggen: dit is de Messias die was aangekondigd. Alle verhalen die je tot nu toe hebt gehoord, leiden naar deze ene Persoon. Hij is de Koning die werd beloofd aan David, Hij is het Lam dat ervoor zorgde dat Abraham Isaak niet hoefde te offeren. Doordat Lucas de lijn nog verder doortrekt helemaal naar de eerste mens toe, laat Hij zien dat Jezus niet alleen voor de nakomelingen van Abraham is gekomen, maar voor de hele mensheid.
Lucas gaat verder met Jezus’ veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan:
‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ - Lucas 4:18-19
Lucas was een dokter en een metgezel van de apostel Paulus. Behalve dit evangelie schreef hij ook nog Handelingen. Hoewel in onze Bijbel Handelingen pas na Johannes komt, kun je het evangelie van Lucas en het boek Handelingen eigenlijk als één geheel zien. Het evangelie beschrijft het leven van Jezus en Handelingen hoe de volgelingen van Jezus het goede nieuws van Jezus’ verlossing brachten naar vele landen.
Er is vrij weinig bekend over Lucas, maar hij kwam hoogstwaarschijnlijk uit de Griekse stad Antiochië, een plaats die in het huidige Turkije ligt. Hij was zo goed als zeker geen Jood. Dat betekent dat hij de enige niet-Joodse schrijver is van een Bijbelboek. Het Bijbelboek Lucas is vermoedelijk in het jaar 60 of 61 geschreven.
Als arts was Lucas gewend onderzoek te doen. Hij begint zijn verhaal dan ook met de reden waarom hij dit heeft opgeschreven. ‘Er zijn al veel verslagen over het leven van Jezus, maar ik heb nog eens met alle ooggetuigen gesproken’, zegt hij.
Hij heeft Petrus en Johannes gekend en hen waarschijnlijk geïnterviewd. En wie woonde er bij Johannes? Maria, de moeder van Jezus, want Johannes had aan Jezus beloofd voor haar te zorgen. Het is daarom niet gek dat Lucas het meest uitgebreide geboorteverhaal van Jezus heeft opgetekend. Maria heeft het hem verteld.
De geboortes van Johannes en Jezus
Hoewel Lucas primair voor een niet-Joods publiek schrijft, neemt hij toch verwijzingen op naar het Oude Testament. Op die manier laat hij zien dat wat er is gebeurd, past in het totale verhaal van God en mens. Lucas’ verslag opent met de geboortes van Johannes de Doper en Jezus. Daarna volgt een stuk over Jezus’ bediening in Galilea. Dat eindigt abrupt als Jezus aankondigt dat Hij naar Jeruzalem gaat. Vervolgens wordt de laatste week van Jezus beschreven. Het eindigt met Zijn kruisiging en opstanding.
In eerste scène van Lucas zien we de oude priester Zacharias aan het werk in de tempel. Net als Abraham en Sarah zo’n tweeduizend jaar geleden, konden hij en zijn vrouw Elizabeth geen kinderen krijgen. Als een engel aan hem verschijnt en aankondigt dat ze alsnog een zoon zullen krijgen die ze Johannes moeten noemen, kan Zacharias dit niet geloven. Als straf voor zijn ongeloof kan hij negen maanden lang niet spreken.
Als Elizabeth zes maanden zwanger is, gaat de engel Gabriël opnieuw op pad. Hij zoekt Maria op, een meisje dat waarschijnlijk een jaar of 15 oud was. Ze was verloofd met Jozef, een timmerman uit Nazareth. Omdat ze nog niet zijn getrouwd, hebben ze ook het bed nog niet gedeeld. Toch vertelt de engel haar dat ze zwanger zal worden van de Allerhoogste. Maria gelooft de engel en vraagt: ‘Hoe zal dit gebeuren?’
‘Door de heilige Geest’, antwoordt de engel. De maagd wordt zwanger, zoals voorspeld in Jesaja.
De nieuwe Elia en de Messiaanse Koning
De engel vertelt Maria ook dat haar tante Elizabeth inmiddels in verwachting is. Ze gaat naar haar toe. Als Maria binnenkomt, beweegt Johannes in de buik van zijn moeder en Elizabeth weet ogenblikkelijk dat ook Maria een belangrijk kind draagt. Geïnspireerd door de heilige Geest zegt Maria een gedicht op. Later, als Elizabeth haar kind baart en haar man weer kan praten, spreekt ook Zacharias profetische woorden.
Beide gedichten zitten vol verwijzingen naar het Oude Testament. Ze beschrijven de rollen die de twee jongens spelen in het reddingsplan van God. Johannes is de aangekondigde ‘nieuwe Elia’. Hij moet de weg vrij maken voor het Kind van Maria. Deze Jezus is de Messiaanse Koning die is aangekondigd. In Hem worden alle beloften, die onder meer aan Abraham en David zijn gedaan, vervuld.
Maar de geboorte van Jezus is nog niet zo makkelijk. Tegen het einde van haar zwangerschap moeten Jozef en Maria zich laten registreren in Bethlehem. Vanwege de afgekondigde volkstelling moesten alle inwoners naar de stad waar hun familie oorspronkelijk vandaan kwam. Zowel Maria als Jozef zijn nakomelingen van David en moeten naar Bethlehem. Het stadje puilt uit van de reizigers en er is geen plek meer in de herberg, zelfs niet voor een zwangere vrouw.
Een Baby in een voederbak
Gingen Jozef en Maria naar een stal? Om eerlijk te zijn: de Bijbel vermeldt het niet. Het zou ook kunnen dat ze bij familie op bezoek gingen, of dat andere inwoners hun huis voor hen openstelde, of dat ze in een schuurtje mochten verblijven. Er is in ieder geval geen wieg voor handen en daarom wordt de pasgeboren Jezus in een kribbe gelegd. Een voederbak dus.
De Zoon van God komt dus ter wereld in een klein stadje in een achtergesteld landje in het grote Romeinse rijk. Zijn ouders zijn arm en zijn eerste bedje is een voederbak voor vee. Het contrast kan bijna niet groter zijn. In de hemel was Jezus een machtige Koning. Nu heeft Hij al het koninklijke afgelegd: Zijn status, Zijn rijkdom en Zijn heerlijkheid.
Zie je dat God het onmogelijke doet? Adam en Eva aten van de boom met kennis van goed en kwaad. Zij hoopten zo aan God gelijk te worden. Dat gebeurde niet. Ze mochten niet langer in het paradijs wonen en zouden uiteindelijk sterven. Maar hier, aan het begin van Lucas, wordt God gelijk aan een mens om zo de wereld te redden.
Zelfs Jezus’ ouders Jozef en Maria kunnen dat niet bevatten. Als ze niet veel later naar Jeruzalem gaan om Jezus in de tempel op te dragen aan God, ontmoeten ze twee oude profeten. Een man, Simeon genaamd, en een vrouw, Hanna. Zij herkennen Jezus als de beloofde Messias. Simeon voorspelt dat Jezus een licht voor velen zal zijn, zowel binnen als buiten Israël.
De 12-jarige Jezus
Na deze scène spoelt Lucas vooruit. Eigenlijk weten we niets over de jeugd van Jezus. Lucas neemt echter één anekdote op die Maria hem verteld moet hebben. Deze gebeurtenis laat zien dat Jezus ook als kind bijzonder moet zijn geweest.
Als 12-jarige gaat hij namelijk met zijn ouders naar Jeruzalem voor één van de traditionele feesten. Maar als Zijn ouders naar huis gaan, blijft Jezus achter. Jozef en Maria hebben dat in eerste instantie niet door, want reizen deden ze in een groot gezelschap. Maar als ze ontdekken dat Hij weg is, haasten ze zich terug naar Jeruzalem. Ze vinden Jezus uiteindelijk in de tempel, waar Hij de godsdienstleraren veel vragen stelde. Ook toen bleek Zijn wijsheid al.
Opnieuw maakt Lucas een sprong in zijn verhaal, nu naar het begin van Jezus’ bediening. Johannes de Doper blijkt al veel bekendheid te hebben en vele Israëlieten vragen God om vergeving en laten zich dopen. Dit is een noodzakelijke stap om het Koninkrijk van God binnen te gaan en zo bereidt Johannes dus de weg van Jezus voor.
Jezus gaat ook naar de rivier de Jordaan en hoewel Hij zonder zonde is, laat ook Hij zich dopen. Lucas vertelt niet waarom, maar in Matteüs zagen we dat Jezus gehoorzaam wil zijn aan Zijn Vader. Direct na Zijn doop bevestigt God wie Jezus is. De heilige Geest daalt op Hem neer in de vorm van een duif en Gods stem klinkt: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon. In Jou vind Ik vreugde’.
Jezus’ stamboom
Vervolgens beschrijft Lucas de stamboom van Jezus’ vader. Deze loopt via David en Abraham en vele andere interessante figuren uit de Bijbel uiteindelijk naar Adam. Voor de mensen die het Oude Testament kennen, is het duidelijk wat Lucas probeert te zeggen: dit is de Messias die was aangekondigd. Alle verhalen die je tot nu toe hebt gehoord, leiden naar deze ene Persoon. Hij is de Koning die werd beloofd aan David, Hij is het Lam dat ervoor zorgde dat Abraham Isaak niet hoefde te offeren. Doordat Lucas de lijn nog verder doortrekt helemaal naar de eerste mens toe, laat Hij zien dat Jezus niet alleen voor de nakomelingen van Abraham is gekomen, maar voor de hele mensheid.
Lucas gaat verder met Jezus’ veertig dagen in de woestijn en de pogingen van de duivel om Hem te verleiden. Die mislukken jammerlijk en Jezus trekt langs dorpen en steden om te preken in synagogen (zeg maar: de Joodse kerk). Overal wordt Hij geprezen. Overal, behalve in de woonplaats van Zijn ouders. Ook hier staat Hij op om te vertellen dat de woorden van Jesaja in vervulling gaan:
‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ - Lucas 4:18-19