Bijbellezen met Jan

[Bijbel in 1 dag] - Marcus


Listen Later

Marcus is de schrijver van het tweede evangelie. Hij behoorde niet tot de groep van twaalf discipelen maar trok wel op met de leiders van de vroege kerk, en dan met name Petrus en Paulus. Kerkleiders uit de tweede eeuw na Christus omschrijven Marcus als de leerling en vertaler van Petrus. Ze beschouwen dit Bijbelboek dan ook als de herinneringen van Petrus.

Marcus is het kortste evangelie. Het lijkt behoorlijk op dat van Lucas en zeker op dat van Matteüs, maar her en der zijn er ook kleine verschillen. Dat heeft voor een groot deel te maken met de doelgroep. Waar Matteüs zich bijvoorbeeld richt op de Joden, is het evangelie van Marcus in Rome geschreven met name voor de heidense christenen. Je ziet bijvoorbeeld dat Marcus veel joodse gebruiken en termen uitlegt. Verder benadrukt Marcus vooral Jezus’ daden en richt hij zich wat minder op het onderwijs van Jezus.

Jezus’ werk in Galilea

Het eerste deel van het boek gaat over Jezus’ bediening in de provincie waar hij woont: Galilea. We zien hier dat iedereen zwaar onder de indruk is van Jezus. In het middenstuk van Marcus gaat het over Jezus’ reis naar Judea. De leerlingen krijgen onderwijs over de Messias, maar echt begrijpen doen ze het niet. Het derde en laatste deel van Marcus gaat over Jezus’ laatste week in Jeruzalem.

Maar laten we bij het begin beginnen. Hoewel een groot deel van Marcus’ publiek het Oude Testament niet kent, opent hij zijn verhaal met een citaat uit Jesaja over de komst van een belangrijke profeet. Hij legt uit dat deze boodschapper van God de weg vrij moest maken voor de komst van een man die veel groter is dan hij. Deze profeet is natuurlijk Johannes de Doper.

Op een dag komt Jezus langs en ook Hij laat zich dopen, hoewel Hij zonder zonde is. Vanuit de hemel daalt de heilige Geest in de vorm van een duif op Jezus neer en God spreekt hoorbaar voor iedereen: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde’. Daarna neemt de heilige Geest Jezus mee voor een verblijf van veertig dagen in de wildernis. Evenals Matteüs vertelt Marcus dat Jezus op de proef werd gesteld door Satan, maar hij vertelt er niet bij hoe.

Daarna trekt Jezus langs de synagogen om te preken. Zijn boodschap is even simpel als confronterend.

‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ - Marcus 1:15

Zoals gezegd, Marcus besteedt niet veel aandacht aan het onderwijs van Jezus, maar hij laat voortdurend Jezus in actie zien. Jezus roept Zijn leerlingen, bevrijdt mensen van demonen en geneest de zieken. Hij levert zo het bewijs dat Hij werkelijk Gods Zoon is. En als Gods Zoon is Hij gelijk aan God. Dat onderstreept Jezus door zelf zonden te vergeven, iets waar de godsdienstige leiders erg overstuur van raken. Andere mensen raken er echter van overtuigd dat Hij door God is gezonden en besluiten Hem te volgen. Anderen twijfelen en weer anderen verzetten zich tegen Hem.

Wat is het koninkrijk van God?

Jezus probeert aan de hand van gelijkenissen duidelijk te maken wat het koninkrijk van God is. Zo vertelt hij het verhaal van de zaaier (waar we het in het vorige hoofdstuk over hadden), maar ook over het mosterdzaadje dat in de grond valt, sterft en dan tot bloei komt. Het mosterdzaadje is het kleinste zaadje dat de mensen daar kenden, maar het kan uitgroeien tot een struikgewas waar de vogels een nest in kunnen maken. De onderliggende boodschap is dat het koninkrijk van God klein, zwak en onaanzienlijk kan lijken, maar dat het tot veel in staat is.

Ondanks Zijn wijze woorden en Zijn machtige wonderen gelooft niet iedereen in Jezus. Zelfs zijn twaalf beste vrienden hebben er moeite mee Hem te begrijpen. Dat blijkt wel wanneer Jezus hen op de man af vraagt: ‘Wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus geeft het goede antwoord. Jezus is natuurlijk de aangekondigde Messias. Maar, zoals we in Matteüs ook al zagen, Jezus is niet de militaire leider waar ze op hopen. Hij is niet gekomen om de Romeinen het land uit te drijven. Zijn werk is nog veel belangrijker. Hij moet lijden, zoals de profeten al voorspelden. Hij zou sterven, drie dagen dood zijn en dan opstaan.

Het kwartje lijkt niet te vallen bij de leerlingen en Jezus roept een grote menigte bij elkaar. Vrij vertaald zegt hij: ‘Wie Mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf opzij zetten, zijn kruis op zich nemen en achter Mij aan komen. Wie zijn leven verliest omwille van Mij en het goede nieuws, zal het behouden.’

Jezus verlangt dus van Zijn volgelingen dat ze niet langer voor zichzelf leven. Het gaat niet om aardse koninkrijken, om geld, macht of status. Het gaat erom dat we oprecht bij Jezus willen horen. Het zijn gedachten die moeilijk te begrijpen zijn en het is bijna alsof God gedwongen wordt iets nog ongelooflijkers te doen om te bewijzen dat Jezus de Zoon is en God de Vader. Want in de volgende scène gaat Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes de berg op.

Gods glorie op de berg

Plotseling daalt de glorie van God neer op deze berg. Precies zoals hij dat eeuwen daarvoor deed op de berg Sinaï (ook wel Horeb genoemd). Eerst verscheen Hij daar aan Mozes en later aan Elia. En nu, als Jezus op de berg staat, verschijnen die twee profeten aan Hem. En God spreekt opnieuw vanuit de hemel. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem!’

De drie leerlingen mogen van Jezus niemand vertellen over deze geweldige ervaring. Dit doen ze pas als Hij uit de dood is opgestaan. En opnieuw blijkt dat ze niet begrijpen waarom Hij dat zegt. Als Hij de Zoon van God is, waarom moet Hij dan sterven?

Eenmaal beneden aangekomen, blijkt er een grote groep mensen te wachten op Jezus. Hij geneest de zieken en geeft onderwijs aan Zijn leerlingen. Opnieuw zegt Hij dat Hij moet sterven maar weer zal opstaan. De leerlingen begrijpen Hem niet.

Jezus brengt nog wat tijd thuis door en maakt zich dan klaar voor Zijn laatste reis naar Jeruzalem. Hij laat Zijn discipelen een ezeltje halen dat nog nooit door iemand is bereden en gezeten op het dier trekt hij de hoofdstad van Palestina in. De symboliek ontgaat de Joden niet. Precies zo zou de Messias Jeruzalem ingaan. Deze wonderlijke leraar moet wel gekomen zijn om hen te bevrijden van de Romeinen en om het koninkrijk van David in ere te herstellen!

Jezus is woedend

Maar Jezus bekijkt Jeruzalem en gaat dan weer weg uit de stad. De volgende dag keert Hij terug. In de tempel wordt Jezus woedend. Hij smijt de marktkramen om en jaagt de handelaren weg. Deze plek moet immers een plek van gebed zijn en geen rovershol.

Ook zoekt Jezus nadrukkelijk de confrontatie met de godsdienstige leiders. Eerst proberen zij Hem nog te dwarsbomen met hun listige vragen, maar iedere keer weet Jezus hen wijs te antwoorden. Het wordt ze nu echt duidelijk: ze moeten met geweld van Jezus zien af te komen. Maar ze zijn bang voor het volk. Voor een groot deel van de gewone mensen is Jezus op zijn minst een bron van inspiratie en een leider. Dus smeden ze een complot om hem te doden.

Ondertussen vertelt Jezus zijn leerlingen dat de tempel nog deze generatie verwoest zal worden. En wie Jezus volgt, zal worden vervolgd om de simpele reden dat ze bij Jezus horen.

Jezus’ dood komt echter met de dag dichterbij. Als Jezus van een maaltijd geniet, komt er een vrouw binnen met uiterst kostbare olie. Ze breekt het flesje en zalft Jezus zoals je een dode zalft. In feite bereidt ze zo Zijn begrafenis voor. Sommige mannen zijn kwaad. Dat flesje had voor veel geld kunnen worden verkocht en dan hadden ze de armen kunnen helpen. Jezus neemt het voor de vrouw op. Ze deed wat ze moest doen en tot in lengte van dagen zullen mensen zich deze vrouw herinneren vanwege wat ze heeft gedaan.

Verraden door Judas

Voor ‘penningmeester’ Judas Iskariot is dit de druppel. In de evangeliën krijgen we het beeld van hem dat hij vooral door geld is gedreven. En als hij geen geld meer achterover kan drukken, besluit hij Jezus uit te leveren. Hij gaat naar de Joodse leiders toe en ze zeggen hem dertig zilverstukken beloning toe als hij Jezus in de val laat lopen.

Dat gebeurt ‘s nachts, nadat Jezus eerst met Zijn leerlingen het pesachmaal heeft gevierd. Hiermee herdenken de Joden de bevrijding uit de Egyptische slavernij. Ook Marcus beschrijft hoe Jezus de brood en het wijn op Zijn lichaam en Zijn bloed betrekt. Eeuwen eerder besprenkelde Mozes het volk al met bloed als teken van het verbond dat God met hen had gesloten. Nu zegt Jezus dat Zijn bloed voor een nieuw verbond zorgt. Een nieuwe overeenkomst tussen God en mens, één die bovendien niet alleen geldt voor de Israëlieten maar voor iedereen die zich in geloof aan Hem verbindt. De belofte die Jezus hier doet, is dat we bevrijd worden uit de slavernij van de zonde, dat we eeuwig leven zullen hebben en dat we voor altijd bij God mogen horen.

Marcus is echt een schrijver die haast maakt, want vanaf hier gaat het verhaal rap. We zien hoe Jezus bidt in de Hof van Getsemane, hoe hij wordt gearresteerd omdat Zijn leerling Judas Hem aanwijst, hoe Hij wordt berecht, veroordeeld door Pilatus en uiteindelijk wordt gekruisigd. We zijn hier een opvallende parallel met de eerste twee delen van Marcus.

De duisternis daalt neer

In het eerste deel daalde een duif op Jezus neer nadat Johannes Jezus had gedoopt. In het tweede stuk van Marcus daalde de glorie van God neer op Jezus op de top van de berg.

Nu, terwijl Jezus aan het kruis hangt, daalt juist duisternis neer.

Dit keer zegt God niet: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon’. Jezus zegt: ‘Mijn God, Mijn God, waarom he...

...more
View all episodesView all episodes
Download on the App Store

Bijbellezen met JanBy Jan Heijnen