
Sign up to save your podcasts
Or
1 & 2 Tessalonicenzen (5 minuten)
Handelingen beschrijft hoe Paulus de kerk in de Griekse stad Tessalonica stichtte. Verschillende Joden en niet-Joden in de stad kwamen snel na zijn aankomst tot geloof, maar vervolging kwam al bijna even vlug. Het duurde niet lang voor Paulus en zijn team de stad uit moesten vluchten.
Hoewel hij bleef evangeliseren in andere steden, vroeg Paulus zich ook af hoe het met de christenen in Tessalonica ging. Paulus stuurde zijn medewerker Timoteüs en die kwam met een positief rapport terug. De gelovigen bleven trouw aan God ondanks de vervolging die ook zij te verduren hadden.
Om hen te bemoedigen en om hun vragen te beantwoorden, stuurde Paulus twee brieven. De eerste is waarschijnlijk rond het jaar 50 geschreven, in dezelfde periode als de brief aan de Galaten, en de tweede niet veel later, waarschijnlijk in het jaar 51 of 52.
De eerste brief
Paulus begint zijn eerste brief met te danken voor het geloof van de Tessalonicenzen. Het feit dat ze in geloof met liefde reageren op de vervolging geeft hem grote vreugde. Hij bidt dat God hen door die liefde kracht zal geven zodat ze zuiver en heilig voor God zullen staan, wanneer Jezus met de engelen terugkomt.
Dit gebed is een scharnierpunt in de brief, want Paulus werkt de thema’s ‘heilig leven’ en ‘Jezus’ terugkomst’ vervolgens verder uit. Hij spoort de Tessalonicenzen aan zuiver te leven en geen seksuele zonden toe te staan.
Dat betekent dus een radicaal anders leven, want in Tessalonica vond veel misbruik, hoererij en overspel plaats. De basis van een ‘heilig leven’ is ‘liefde’. De Tessalonicenzen laten al zien dat ze onderling liefhebben en Paulus moedigt hen aan nog meer te groeien in liefde.
Dan gaat Paulus in op een aantal vragen die de Tessalonicenzen hebben over de dood. Waarschijnlijk waren recent enkele mensen omgekomen, wellicht zelfs vermoord vanwege hun geloof in Jezus, en de christenen vroegen zich af wat het lot was van gelovigen die sterven.
Het antwoord is dat de Tessalonicenzen niet hoeven te treuren over hun doden zoals de niet-gelovigen dat doen. Na zijn of haar dood leidt Jezus de gelovige naar God toe. Op een dag komt Jezus bovendien terug uit de hemel. Dan worden de doden die Christus toebehoren opnieuw opgewekt en zullen zij samen met de nog levende gelovigen Jezus tegemoet gaan. Vanaf dat moment zullen we voor altijd bij Jezus zijn.
Het is wel belangrijk dat we waakzaam blijven, want we weten niet wanneer Jezus terugkomt. Het kan vandaag zijn, maar ook eeuwen later. Als Hij terugkomt, moeten we daar wel klaar voor zijn. Wanneer ben je klaar? Als je geloof en liefde draagt als een harnas en hoop als een helm. Vergeld geen kwaad met kwaad, streef juist naar het goede. Wees vreugdevol, bid onophoudelijk en dank God onder alle omstandigheden.
De tweede brief
In zijn tweede brief aan de kerk in Tessalonica gaat Paulus dieper in op deze thema’s. De reden is dat de problemen inmiddels zijn verergerd. Er is meer vervolging en de christenen zijn in de war over de terugkomst van de Heer. Dit leidt er zelfs toe dat sommige gelovigen niet meer willen werken, omdat Jezus toch ieder moment terug kan komen.
Paulus probeert allereerst hun angst weg te nemen voor de vervolging door hen erop te wijzen dat God hen ‘waardig heeft bevonden om voor Hem te lijden’. Vervolging is geen straf, maar een eer. Wie uiteindelijk wel gestraft zullen worden, zijn de onderdrukkers.
De christenen die worden vervolgd, worden uiteindelijk bevrijd. De mensen die God niet erkennen en het evangelie niet gehoorzamen, krijgen waar ze voor hebben gekozen: ze worden voor eeuwig verstoten. Jezus’ volgelingen daarentegen mogen tot in eeuwigheid bij Hem zijn. Paulus bidt dan ook dat de Tessalonicenzen volhouden. Sterker nog: hij hoopt dat de vervolging ertoe leidt dat hun karakter nog meer wordt gevormd.
Vervolgens geeft Paulus nogmaals uitleg over de terugkomst van Jezus. Het lijkt erop dat één of meer mensen zijn woorden hebben verdraaid. En vandaag de dag gebeurt dat nog steeds. Er zijn genoeg mensen die proberen te berekenen wanneer Jezus terugkomt aan de hand van wat Paulus zegt. Maar zo heeft hij zijn tekst nooit bedoeld. Integendeel, hij probeert juist te ontmoedigen dat mensen speculeren over de datum. Niemand weet wanneer Jezus terugkomt, maar er moet wel eerst een aantal dingen gebeuren.
Paulus vat samen dat velen zich van het geloof zullen afkeren en dat de ‘wetteloze mens’ eerst moet verschijnen. Hij gebruikt beelden uit Jesaja en Daniël die moeilijk te interpreteren zijn. Wat vaststaat, is dat er tijden zullen zijn waarin mensen Jezus in de steek laten en waarin kwaad de overhand lijkt te hebben.
Dit mag ons niet ontmoedigen. Als wij volhouden te geloven en ons vasthouden aan de waarheid, staan we aan de goede kant van de streep. Blijf trouw. Paulus bidt God voor standvastigheid en roept de Tessalonicenzen op door te blijven gaan met hun dagelijkse werk. ‘Wijs de gelovigen die dat niet doen terecht’, zegt hij. Tot slot vraagt hij God om de Tessalonicenzen vrede te schenken.
1 & 2 Tessalonicenzen (5 minuten)
Handelingen beschrijft hoe Paulus de kerk in de Griekse stad Tessalonica stichtte. Verschillende Joden en niet-Joden in de stad kwamen snel na zijn aankomst tot geloof, maar vervolging kwam al bijna even vlug. Het duurde niet lang voor Paulus en zijn team de stad uit moesten vluchten.
Hoewel hij bleef evangeliseren in andere steden, vroeg Paulus zich ook af hoe het met de christenen in Tessalonica ging. Paulus stuurde zijn medewerker Timoteüs en die kwam met een positief rapport terug. De gelovigen bleven trouw aan God ondanks de vervolging die ook zij te verduren hadden.
Om hen te bemoedigen en om hun vragen te beantwoorden, stuurde Paulus twee brieven. De eerste is waarschijnlijk rond het jaar 50 geschreven, in dezelfde periode als de brief aan de Galaten, en de tweede niet veel later, waarschijnlijk in het jaar 51 of 52.
De eerste brief
Paulus begint zijn eerste brief met te danken voor het geloof van de Tessalonicenzen. Het feit dat ze in geloof met liefde reageren op de vervolging geeft hem grote vreugde. Hij bidt dat God hen door die liefde kracht zal geven zodat ze zuiver en heilig voor God zullen staan, wanneer Jezus met de engelen terugkomt.
Dit gebed is een scharnierpunt in de brief, want Paulus werkt de thema’s ‘heilig leven’ en ‘Jezus’ terugkomst’ vervolgens verder uit. Hij spoort de Tessalonicenzen aan zuiver te leven en geen seksuele zonden toe te staan.
Dat betekent dus een radicaal anders leven, want in Tessalonica vond veel misbruik, hoererij en overspel plaats. De basis van een ‘heilig leven’ is ‘liefde’. De Tessalonicenzen laten al zien dat ze onderling liefhebben en Paulus moedigt hen aan nog meer te groeien in liefde.
Dan gaat Paulus in op een aantal vragen die de Tessalonicenzen hebben over de dood. Waarschijnlijk waren recent enkele mensen omgekomen, wellicht zelfs vermoord vanwege hun geloof in Jezus, en de christenen vroegen zich af wat het lot was van gelovigen die sterven.
Het antwoord is dat de Tessalonicenzen niet hoeven te treuren over hun doden zoals de niet-gelovigen dat doen. Na zijn of haar dood leidt Jezus de gelovige naar God toe. Op een dag komt Jezus bovendien terug uit de hemel. Dan worden de doden die Christus toebehoren opnieuw opgewekt en zullen zij samen met de nog levende gelovigen Jezus tegemoet gaan. Vanaf dat moment zullen we voor altijd bij Jezus zijn.
Het is wel belangrijk dat we waakzaam blijven, want we weten niet wanneer Jezus terugkomt. Het kan vandaag zijn, maar ook eeuwen later. Als Hij terugkomt, moeten we daar wel klaar voor zijn. Wanneer ben je klaar? Als je geloof en liefde draagt als een harnas en hoop als een helm. Vergeld geen kwaad met kwaad, streef juist naar het goede. Wees vreugdevol, bid onophoudelijk en dank God onder alle omstandigheden.
De tweede brief
In zijn tweede brief aan de kerk in Tessalonica gaat Paulus dieper in op deze thema’s. De reden is dat de problemen inmiddels zijn verergerd. Er is meer vervolging en de christenen zijn in de war over de terugkomst van de Heer. Dit leidt er zelfs toe dat sommige gelovigen niet meer willen werken, omdat Jezus toch ieder moment terug kan komen.
Paulus probeert allereerst hun angst weg te nemen voor de vervolging door hen erop te wijzen dat God hen ‘waardig heeft bevonden om voor Hem te lijden’. Vervolging is geen straf, maar een eer. Wie uiteindelijk wel gestraft zullen worden, zijn de onderdrukkers.
De christenen die worden vervolgd, worden uiteindelijk bevrijd. De mensen die God niet erkennen en het evangelie niet gehoorzamen, krijgen waar ze voor hebben gekozen: ze worden voor eeuwig verstoten. Jezus’ volgelingen daarentegen mogen tot in eeuwigheid bij Hem zijn. Paulus bidt dan ook dat de Tessalonicenzen volhouden. Sterker nog: hij hoopt dat de vervolging ertoe leidt dat hun karakter nog meer wordt gevormd.
Vervolgens geeft Paulus nogmaals uitleg over de terugkomst van Jezus. Het lijkt erop dat één of meer mensen zijn woorden hebben verdraaid. En vandaag de dag gebeurt dat nog steeds. Er zijn genoeg mensen die proberen te berekenen wanneer Jezus terugkomt aan de hand van wat Paulus zegt. Maar zo heeft hij zijn tekst nooit bedoeld. Integendeel, hij probeert juist te ontmoedigen dat mensen speculeren over de datum. Niemand weet wanneer Jezus terugkomt, maar er moet wel eerst een aantal dingen gebeuren.
Paulus vat samen dat velen zich van het geloof zullen afkeren en dat de ‘wetteloze mens’ eerst moet verschijnen. Hij gebruikt beelden uit Jesaja en Daniël die moeilijk te interpreteren zijn. Wat vaststaat, is dat er tijden zullen zijn waarin mensen Jezus in de steek laten en waarin kwaad de overhand lijkt te hebben.
Dit mag ons niet ontmoedigen. Als wij volhouden te geloven en ons vasthouden aan de waarheid, staan we aan de goede kant van de streep. Blijf trouw. Paulus bidt God voor standvastigheid en roept de Tessalonicenzen op door te blijven gaan met hun dagelijkse werk. ‘Wijs de gelovigen die dat niet doen terecht’, zegt hij. Tot slot vraagt hij God om de Tessalonicenzen vrede te schenken.