
Sign up to save your podcasts
Or
Titus (2 minuten)
Evenals Timoteüs was Titus een trouwe medewerker van Paulus. Hij reisde mee met de apostel tijdens zijn tweede en derde zendingsreis en voerde regelmatig opdrachten voor hem uit.
Eén van die opdrachten was het leiden van de kerk op het Griekse Kreta. Dit eiland ligt in de Middellandse zee en was vanwege al het scheepverkeer een zeer strategische plek voor het verspreiden van het evangelie. Als mensen hier tot geloof kwamen en later verder trokken of terugkeerden naar hun eigen land namen ze het goede nieuws met zich mee.
Kreta was ook een uitdagende plek om te werken. Geweld en seksuele losbandigheid waren aan de orde van de dag. Inwoners van Kreta stonden bekend om hun leugenachtige gedrag en hun hebzucht. Veel mannen waren huursoldaten.
Corrupte mensen met negatieve invloed
Titus moet het zwaar hebben gehad. Waarschijnlijk stuurde hij Paulus een verslag van hoe het ging. Paulus was net vrijgesproken in Rome en had zijn werk als zendeling weer hervat. Hij bevond zich waarschijnlijk in Korinte of Nicopolis en schreef zijn brief aan Titus ergens tussen de jaren 62 en 64. Het doel was om zijn assistent moed in te spreken en oplossingen aan te reiken.
We weten niet precies wat er aan de hand was, maar het lijkt erop dat een corrupte groep mensen een negatieve invloed had op de kerk. ‘Vervang deze leiders door mensen met een onberispelijk gedrag’, geeft Paulus mee aan Titus.
Paulus zoekt hier geen mensen met een brandschoon verleden. Alleen Jezus is altijd zonder zonde geweest. Maar hij wil alleen leiders hebben wiens levens radicaal zijn veranderd door het evangelie. Het leiden van Gods gemeente is als het runnen van een huishouden.
Wie trouw is aan zijn vrouw, zijn kinderen opvoedt in het geloof, niet teveel drinkt, niet gewelddadig en niet hebzuchtig is, die is geschikt om een kerkleider te zijn. Hieruit blijkt namelijk zijn toewijding voor Jezus.
Veel van deze foute leiders blijken Joodse gelovigen te zijn. Zij dringen er bij de niet-Joden op aan dat ze zich laten besnijden en ook de andere wetten uit het Oude Testament volgen. ‘Alleen dan kun je bij Jezus horen’, zeggen ze. Titus moet hen de mond snoeren. Ook omdat ze vooral op winst uit zijn.
Leef met de liefde als fundament
Titus krijgt de instructie om de christenen te onderwijzen welke levensstijl gepast is. Leef sober en integer met de liefde als fundament. Doe het kwade niet, maar doe het goede. Richt je op God, niet op wereldlijke verlangens. Dat is waar het op neerkomt.
De beloning komt: op een dag komt Jezus terug, de Messias die ons heeft vrijgekocht door Zijn eigen leven te geven.
Waarom deze focus op hoe we moeten leven? In Paulus’ brieven maar ook in alle andere Bijbelboeken zien we dat God wil dat wij anders zijn. In Gods koninkrijk zijn de waarden en normen anders dan in de wereld. De christenen op Kreta moeten door hun levensstijl laten zien wie Christus is. De vrede, rust en zekerheid die zij ervaren, moet de niet-gelovigen jaloers maken. In Paulus’ woorden:
‘Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.’ - Titus 2:11-13
Filemon (2 minuten)
Filemon was een rijke man uit de stad Kolosse. Hij had een grote huis waar de christenen regelmatig samenkwamen voor Bijbelstudie en gebed. Hij is waarschijnlijk tot geloof gekomen in de tijd dat Paulus in Efeze werkte en raakte bevriend met de apostel.
Als rijke man bezat Filemon ook slaven. Dat is op het eerste gezicht best gek. Hoe kan een christen een ander mens onderdrukken? Dat mag natuurlijk niet. Laten we daarom naar de context kijken.
In het Romeinse rijk bestond ongeveer 1/3 van de bevolking uit slaven. Zij waren handelswaar. Je kon ze bezitten en verkopen. Een slaaf kon zichzelf ook vrij kopen. Vanaf het jaar 20 na Christus hadden slaven in het Romeinse rijk bovendien recht op een rechtszaak als hun onrecht werd aangedaan. Sommige slaven hadden een goede meester en raakten er zelfs mee bevriend, terwijl anderen om het minste of geringste werden mishandeld.
Waar draait het christendom om?
Waarom veroordeelt de Bijbel slavernij niet? Stel dat Jezus en later Petrus, Paulus en de anderen hier een belangrijk punt van zouden hebben gemaakt, dan waren er slavenopstanden gekomen die de Romeinen bloedig zouden neerslaan. Het christendom zou dan draaien om sociale kwesties als vrijheid, gelijkheid en aards geluk.
Die kwesties zijn belangrijk, maar niet het belangrijkste. Zoals we hebben gezien gaat het in het koninkrijk van God in de kern om het herstel van onze relatie met God. Deze relatie werd gebroken in de Hof van Eden door Adam en Eva. Jezus heeft dit weer gerepareerd en dat moet de wereld weten.
De Bijbel laat zien dat één van de manieren om het evangelie te verspreiden, is door anders met je slaven om te gaan. Zij mogen niet worden onderdrukt, maar moeten als gelijken worden behandeld. Belangrijker nog: als broeders en zusters in Christus.
Op hun beurt mogen slaven niet opeens neerkijken op hun ‘eigenaren’. Integendeel. Zij moeten hen met nog meer passie dienen, omdat ze dezelfde meester hebben: Jezus Christus.
Die gelijkheid in Christus tussen meester en slaaf, is waar Paulus’ brief aan Filemon over gaat. Filemon had namelijk een slaaf die was weggelopen. Deze slaaf heet Onesimus. Zijn naam betekent ‘Nuttig’ en die naam kwam veel voor onder slaven.
Waarschijnlijk heeft Onesimus iets van Filemon gestolen en is hij toen gevlucht naar Rome. Daar woonde een groot aantal slaven zonder eigenaar. Op de één of andere manier is hij met Paulus in contact gekomen. In zijn brief noemt Paulus hem ‘mijn kind’. Hij heeft hem dus tot geloof in Jezus geleid.
Paulus bevindt zich op het moment van schrijven onder huisarrest en Onesimus was erg nuttig voor hem. Toch wist Paulus dat Filemon en Onesimus hun conflict moesten bijleggen. Hoe kunnen twee christenen zo in onmin met elkaar leven? Daarom stuurt Paulus Onesimus terug naar Kolosse, samen met Tychikus, die ook de brief aan de Kolossenzen meeneemt.
In zijn brief aan Filemon doet Paulus een klemmend beroep op Filemon om Onesimus niet te straffen, maar hem terug aan te nemen. Niet als een slaaf, maar als een broeder. Paulus zegt:
‘Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. Ik, Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent.’ - Filemon 1:16-19
Paulus laat hier zien wat het betekent om een volgeling van Jezus te zijn. Hij weet dat Filemon bij hem in het krijt staat, maar hij scheldt die schuld kwijt. En als Filemon vindt dat Onesimus hem nog iets schuldig is, dan wil Paulus dit wel betalen. Paulus heeft alles over voor het evangelie en hoop dat dit ook geldt voor zijn geestelijke kinderen, Filemon en Onesimus.
Titus (2 minuten)
Evenals Timoteüs was Titus een trouwe medewerker van Paulus. Hij reisde mee met de apostel tijdens zijn tweede en derde zendingsreis en voerde regelmatig opdrachten voor hem uit.
Eén van die opdrachten was het leiden van de kerk op het Griekse Kreta. Dit eiland ligt in de Middellandse zee en was vanwege al het scheepverkeer een zeer strategische plek voor het verspreiden van het evangelie. Als mensen hier tot geloof kwamen en later verder trokken of terugkeerden naar hun eigen land namen ze het goede nieuws met zich mee.
Kreta was ook een uitdagende plek om te werken. Geweld en seksuele losbandigheid waren aan de orde van de dag. Inwoners van Kreta stonden bekend om hun leugenachtige gedrag en hun hebzucht. Veel mannen waren huursoldaten.
Corrupte mensen met negatieve invloed
Titus moet het zwaar hebben gehad. Waarschijnlijk stuurde hij Paulus een verslag van hoe het ging. Paulus was net vrijgesproken in Rome en had zijn werk als zendeling weer hervat. Hij bevond zich waarschijnlijk in Korinte of Nicopolis en schreef zijn brief aan Titus ergens tussen de jaren 62 en 64. Het doel was om zijn assistent moed in te spreken en oplossingen aan te reiken.
We weten niet precies wat er aan de hand was, maar het lijkt erop dat een corrupte groep mensen een negatieve invloed had op de kerk. ‘Vervang deze leiders door mensen met een onberispelijk gedrag’, geeft Paulus mee aan Titus.
Paulus zoekt hier geen mensen met een brandschoon verleden. Alleen Jezus is altijd zonder zonde geweest. Maar hij wil alleen leiders hebben wiens levens radicaal zijn veranderd door het evangelie. Het leiden van Gods gemeente is als het runnen van een huishouden.
Wie trouw is aan zijn vrouw, zijn kinderen opvoedt in het geloof, niet teveel drinkt, niet gewelddadig en niet hebzuchtig is, die is geschikt om een kerkleider te zijn. Hieruit blijkt namelijk zijn toewijding voor Jezus.
Veel van deze foute leiders blijken Joodse gelovigen te zijn. Zij dringen er bij de niet-Joden op aan dat ze zich laten besnijden en ook de andere wetten uit het Oude Testament volgen. ‘Alleen dan kun je bij Jezus horen’, zeggen ze. Titus moet hen de mond snoeren. Ook omdat ze vooral op winst uit zijn.
Leef met de liefde als fundament
Titus krijgt de instructie om de christenen te onderwijzen welke levensstijl gepast is. Leef sober en integer met de liefde als fundament. Doe het kwade niet, maar doe het goede. Richt je op God, niet op wereldlijke verlangens. Dat is waar het op neerkomt.
De beloning komt: op een dag komt Jezus terug, de Messias die ons heeft vrijgekocht door Zijn eigen leven te geven.
Waarom deze focus op hoe we moeten leven? In Paulus’ brieven maar ook in alle andere Bijbelboeken zien we dat God wil dat wij anders zijn. In Gods koninkrijk zijn de waarden en normen anders dan in de wereld. De christenen op Kreta moeten door hun levensstijl laten zien wie Christus is. De vrede, rust en zekerheid die zij ervaren, moet de niet-gelovigen jaloers maken. In Paulus’ woorden:
‘Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.’ - Titus 2:11-13
Filemon (2 minuten)
Filemon was een rijke man uit de stad Kolosse. Hij had een grote huis waar de christenen regelmatig samenkwamen voor Bijbelstudie en gebed. Hij is waarschijnlijk tot geloof gekomen in de tijd dat Paulus in Efeze werkte en raakte bevriend met de apostel.
Als rijke man bezat Filemon ook slaven. Dat is op het eerste gezicht best gek. Hoe kan een christen een ander mens onderdrukken? Dat mag natuurlijk niet. Laten we daarom naar de context kijken.
In het Romeinse rijk bestond ongeveer 1/3 van de bevolking uit slaven. Zij waren handelswaar. Je kon ze bezitten en verkopen. Een slaaf kon zichzelf ook vrij kopen. Vanaf het jaar 20 na Christus hadden slaven in het Romeinse rijk bovendien recht op een rechtszaak als hun onrecht werd aangedaan. Sommige slaven hadden een goede meester en raakten er zelfs mee bevriend, terwijl anderen om het minste of geringste werden mishandeld.
Waar draait het christendom om?
Waarom veroordeelt de Bijbel slavernij niet? Stel dat Jezus en later Petrus, Paulus en de anderen hier een belangrijk punt van zouden hebben gemaakt, dan waren er slavenopstanden gekomen die de Romeinen bloedig zouden neerslaan. Het christendom zou dan draaien om sociale kwesties als vrijheid, gelijkheid en aards geluk.
Die kwesties zijn belangrijk, maar niet het belangrijkste. Zoals we hebben gezien gaat het in het koninkrijk van God in de kern om het herstel van onze relatie met God. Deze relatie werd gebroken in de Hof van Eden door Adam en Eva. Jezus heeft dit weer gerepareerd en dat moet de wereld weten.
De Bijbel laat zien dat één van de manieren om het evangelie te verspreiden, is door anders met je slaven om te gaan. Zij mogen niet worden onderdrukt, maar moeten als gelijken worden behandeld. Belangrijker nog: als broeders en zusters in Christus.
Op hun beurt mogen slaven niet opeens neerkijken op hun ‘eigenaren’. Integendeel. Zij moeten hen met nog meer passie dienen, omdat ze dezelfde meester hebben: Jezus Christus.
Die gelijkheid in Christus tussen meester en slaaf, is waar Paulus’ brief aan Filemon over gaat. Filemon had namelijk een slaaf die was weggelopen. Deze slaaf heet Onesimus. Zijn naam betekent ‘Nuttig’ en die naam kwam veel voor onder slaven.
Waarschijnlijk heeft Onesimus iets van Filemon gestolen en is hij toen gevlucht naar Rome. Daar woonde een groot aantal slaven zonder eigenaar. Op de één of andere manier is hij met Paulus in contact gekomen. In zijn brief noemt Paulus hem ‘mijn kind’. Hij heeft hem dus tot geloof in Jezus geleid.
Paulus bevindt zich op het moment van schrijven onder huisarrest en Onesimus was erg nuttig voor hem. Toch wist Paulus dat Filemon en Onesimus hun conflict moesten bijleggen. Hoe kunnen twee christenen zo in onmin met elkaar leven? Daarom stuurt Paulus Onesimus terug naar Kolosse, samen met Tychikus, die ook de brief aan de Kolossenzen meeneemt.
In zijn brief aan Filemon doet Paulus een klemmend beroep op Filemon om Onesimus niet te straffen, maar hem terug aan te nemen. Niet als een slaaf, maar als een broeder. Paulus zegt:
‘Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. Ik, Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent.’ - Filemon 1:16-19
Paulus laat hier zien wat het betekent om een volgeling van Jezus te zijn. Hij weet dat Filemon bij hem in het krijt staat, maar hij scheldt die schuld kwijt. En als Filemon vindt dat Onesimus hem nog iets schuldig is, dan wil Paulus dit wel betalen. Paulus heeft alles over voor het evangelie en hoop dat dit ook geldt voor zijn geestelijke kinderen, Filemon en Onesimus.