Boterbloem, een mollige jongen, wordt drie keer door een heks gevangen die hem wil opeten. Elke keer ontsnapt hij door slimheid: hij verwisselt zichzelf met een dennenwortel, een steen en uiteindelijk met de dochter van de heks, die hij vermoordt en in de pot kookt. Bij de terugkeer van de heks doodt hij haar en haar man met de wortel en de steen en steelt hun schatten. Het verhaal is een gruwelijk sprookje dat slimheid, moed en overwinning op het kwaad benadrukt.