Deze korte fabel leert kinderen en volwassenen over de gevaren van goedgelovigheid en het belang van voorzichtigheid bij het helpen van anderen. De boer, ondanks het weten dat de slang dodelijk is, laat zich leiden door medelijden en wordt daarvoor gestraft. Het benadrukt dat sommige mensen van nature slecht zijn en dat vriendelijkheid hen niet zal veranderen.