Een leeuw en een ezel jagen samen op wilde geiten. De ezel jaagt de geiten uit een grot, waar de leeuw ze opwacht. Trots op zijn aandeel, vraagt de ezel of de leeuw zag hoe de geiten wegrenden. De leeuw beaamt dit en zegt dat hij, als hij de ezel niet zou kennen, zelf ook bang zou zijn geweest en weggerend. Het verhaal toont dat uiterlijk bedrieglijk kan zijn en dat intimidatie niet altijd gebaseerd is op werkelijke kracht.