Elsa verdwaalt in het bos en vindt onderdak bij Ulric, een kluizenaar. Ze zorgt voor hem en ze wonen jarenlang samen in zijn vervallen landhuis. Ulric vertelt Elsa over een vloek die op hem rust door zijn wrede verleden. Elsa's liefde en mededogen verbreken de vloek, waardoor Ulrics overleden vrouw uit een lange slaap ontwaakt en de lente terugkeert naar het landgoed. Het blijkt dat Elsa de dochter is die jaren geleden door de dienstmeid in veiligheid werd gebracht.