Koning Miranda wordt door haar vader verstoten omdat ze witte jurk draagt en een vreemde droom heeft. Ze ontmoet in het bos een betoverde ram (een koning) en wordt verliefd. Als haar zussen trouwen, bezoekt ze de bruiloften, maar bij de tweede bruiloft wordt ze herkend en haar vader schenkt haar zijn koninkrijk. De ram, bezorgd, zoekt haar op, maar wordt afgewezen en sterft van verdriet voor de poort. Miranda realiseert zich haar fout en ziet dat zelfs koninginnen tegenslagen kennen, vooral als ze hun beloftes breken. Het verhaal benadrukt de waarde van trouw en de onvoorspelbaarheid van het lot.