Een arme bedelaar verdeelt zijn bezittingen onder zijn zonen; de jongste krijgt een poes. De poes helpt hem om via geschenken aan de koning en slimme praatjes aanzien en rijkdom te verwerven. Hij trouwt met de koningsdochter, maar vergeet de hulp van de poes. De poes vertrekt, teleurgesteld over zijn ondankbaarheid, waardoor hij gedwongen wordt zelfstandig verder te leven. Het verhaal benadrukt het belang van dankbaarheid en dat hard werken en zelfstandigheid waardevoller zijn dan rijkdom verwerven door bedrog.