Een schorpioen en een schildpad beloven elkaar nooit te verlaten. Wanneer ze een rivier moeten oversteken, biedt de schildpad aan de schorpioen op zijn rug mee te nemen. Halverwege de rivier vertelt de schorpioen dat hij zijn angel aan het scherpen is om de schildpad te steken. De schildpad, woedend over dit verraad, laat de schorpioen in het water vallen, waarmee hij zichzelf redt en de ondankbare schorpioen straft.