Een jager krijgt van een oud vrouwtje een wensmantel en een vogelhart, dat goud oplevert. Hij ontmoet in een kasteel een dame en wordt verliefd. De heks in het kasteel steelt het vogelhart en de wensmantel. De jager wordt op een granieten rots achtergelaten. Hij valt in een tuin, eet sla en verandert in een ezel. Hij eet andere sla en verandert terug. Hij verkoopt de sla aan de heks, die met haar dienstmeid in ezels veranderd. De jager geeft de exels hooi. De dame wordt niet geslagen. De dame krijgt spijt, geeft de mantel terug en trouwt met de jager. Het verhaal is een morele les over bedrog.