Een koppige kapitein zweert op Eerste Paasdag uit te varen, ondanks een storm. Hij roept uit tot in eeuwigheid door te varen als het moet. Het schip verandert in een spookschip, De Vliegende Hollander, met een verstilde bemanning. Jaren later wordt het schip gespot bij Kaap de Goede Hoop, waarna het door andere schepen heen vaart. De Vliegende Hollander is al een tijdje niet meer gezien. Het verhaal leert over hoogmoed, de gevolgen van het breken van religieuze gebruiken, en het idee van een eeuwige straf.