Kinderen leven heerlijk tussen droom en werkelijkheid in. Het wordt van kleine kinderen gezegd alsof het iets heel bijzonders is, iets wat zich ook zou uiten in de vorm van de onbevangen, maar geniale tekeningen die kleine kinderen maken. En het schijnt dat Picasso ooit gezegd heeft dat het hem drie jaar kostte om te schilderen zoals Rubens, maar dat het hem zijn hele leven gekost heeft om te schilderen zoals een kind.
Nu is dat een prachtige uitspraak en misschien pas ik nu deze woorden verkeerd toe, maar die uitdrukking tussen droom en werkelijkheid deed me denken aan mijn vroege jeugd. Ik zal een jaar of vier, vijf geweest zijn en ik was in het park, in het Oosterpark aan het voetballen. Er werd een bal heel hard in mijn richting geschopt en ik miste hem, kon hem niet tegenhouden en ben toen achter die bal aan gaan hollen. Maar die bal ging zo hard en in het Oosterpark heb je ook van die slootjes en die bal viel dus de sloot in.
Maar ik stopte niet. Ik holde achter die bal aan, stapte over de rand heen en viel in het water. Ik werd daar snel door iemand uitgehaald en toen ben ik heel snel ook naar huis gehold zonder te letten op het verkeer dat van links en rechts kwam, wel over het zebrapad heen. Wat er daarna gebeurde weet ik niet precies, maar ongetwijfeld zal mijn moeder mij droge kleren hebben aangetrokken en me hebben afgedroogd.
Maar ik kan me ook herinneren dat ik tijdens die hele gebeurtenis aan de ene kant het bewustzijn had van het hollen en dat in het water stappen en de schrik van dat koude water en dat ik kopje onder ging, omdat het veel dieper was dan ik verwacht had. En ik weet nog wel hoe ik dan naar huis gehold ben, want later heb ik mij erover verbaasd dat er niks gebeurde en dat ik op dat zebrapad blijkbaar alle auto's op tijd heb laten stoppen.
Maar ik kan me ook herinneren dat ik tegelijkertijd een soort dubbel bewustzijn had, een ander bewustzijn, dat een soort van toezichthouder was dat reflecteerde op wat ik deed en dacht. En dat dit reflecterende bewustzijn ook actief was tijdens dat rennen naar het water toe achter die bal aan. Dus ik heb een soort bewustzijn van mijn bewustzijn gehad zonder dat die twee helemaal identiek werden.
Ik vind dat opvallend, want de gebeurtenis zelf en wat ik dacht tijdens die gebeurtenis lijkt inderdaad een beetje op dromen. Maar dat reflecterende bewustzijn, dat blijkbaar nog niet kon ingrijpen en niet in de handeling betrokken werd, zat massief op de achtergrond toe te kijken. En ik kan me dus herinneren, dat is dan eigenlijk het derde bewustzijnsmoment, beide bewustzijnsniveaus aan het werk waren. Dus dat de droom zat in de gebeurtenis en de werkelijkheid in dat reflecterende toekijkende bewustzijn.
Ik heb dat altijd een hele spannende affaire gevonden, omdat het voor mij al heel vroeg illustreerde dat bewustzijn meervoudig is. En dat misschien de meervoudigheid van dat bewustzijn zodanig groot wordt, dat we het als volwassenen met elkaar laten samenvallen zonder het nog uit elkaar te houden of achteraf te kunnen analyseren. Dat heet dan zelfbewustzijn: bewustzijn van jezelf als bewustzijn van de wereld, waarin je ook je eigen identiteit als het ware tot bewustzijn brengt.
Dat is dan weer iets wat ik heb afgeleid uit de teksten over zelfbewustzijn die Hegel in zijn fenomenologie van de geest had opgenomen. Fascinerend dus dat die uitspraak over kinderen, dat ze leven tussen droom en werkelijkheid, eigenlijk kan worden gepreciseerd door te zeggen dat kinderen leven met dit dubbele bewustzijn: het zich ontwikkelende reflecterende bewustzijn aan de ene kant en het droomachtige geheel-en-al-in-het-moment-opgaande bewustzijn.
Wat mij uiteindelijk in het water heeft doen vallen. Misschien hebben anderen ook dergelijke gebeurtenissen waardoor ze op het spoor komen van dit verschijnsel in hun eigen zelfbewustzijn. Of misschien is voor velen, als ze eenmaal volwassen zijn geworden, een dergelijke analyse helemaal niet meer interessant. Dan kun je vanuit de verwondering als volwassenen over het leven van kinderen zeggen: ze leven tussen droom en werkelijkheid.