Zoals u en ik net gelezen hebben, beschrijft Matthéüs hoofdstuk 23 de gramschap die de Schriftgeleerden en de Farizeeën moesten ondergaan. Het beschrijft de gebrekkige levens van het geloof dat zij leidden en alle slechte daden die zij hadden begaan. Jezus verafschuwde de levens van de Schriftgeleerden en Farizeeën het meest. Hoewel Jezus van iedereen hield toen Hij op deze aarde was, verafschuwde Hij de levensstijl van de Farizeeën volkomen. Waarom had Jezus een hekel aan hen? Het was niet vanwege de Farizeeën zelf, maar omdat zij diegenen die in God geloofden misleid hadden om verkeerd te geloven. De Geschriften passage van vandaag toont duidelijk waarom Jezus de Farizeeën zo verafschuwde.
De reden waarom Jezus hen verafschuwde, wordt weergegeven in vers 2. De Schriftgeleerden en de Farizeeën zaten op de stoel van Mozes en bevalen de Israëlieten om dit en dat te doen, ook al staken ze zelf geen vinger uit om te helpen. Dus Jezus zei, ''Boots hun handelingen niet na, maar oefen wat ze zeggen.'' De Schriftgeleerden en de Farizeeën waren typische hypocrieten, die de Israëlieten martelden met hun lastige wettische eisen. Hoe dergelijke mensen anderen misleiden en hun levens van geloof leiden wordt goed beschreven in de verzen 5-7. ''En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot. En zij beminnen de vooraanzitting in de maaltijden, en de voorgestoelten in de synagogen; Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi.''