Een strohalm, een kooltje en een boon ontsnappen aan een vuur en besluiten samen op reis te gaan. Bij een beekje biedt de strohalm zich aan als brug, maar breekt doormidden, waardoor de kool in het water valt en verdrinkt. De boon lacht zo hard om het gebeuren dat hij openbarst. Een passerende kleermaker naait de boon dicht met zwarte draad, waardoor alle bonen sindsdien een zwarte naad hebben.