Nadat de familie van Noach uit de ark kwam, zegende God hen nog meer. Hij vertelde hen nu vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen om de aarde te vullen. Voor de zondvloed van Noach, aten de mensen geen vlees, maar zij leefden alleen van groenten. Maar toen Noach en zijn familie uit de ark kwamen, gaf God hen al het vee op deze aarde, de vissen in de zee en de vogels in de lucht als hun voedsel. Het staat geschreven, “En uw vrees, en uw verschrikking zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op den aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand overgegeven. Al wat zich roert, dat levend is, zij u tot spijze; Ik heb het u al gegeven, gelijk het groene kruid.” De mensen hadden voor de zondevloed alleen groentes gegeten, maar nu stond God Noach en zijn familie toe ook vlees te eten.
Echter, er was een ding dat God hen nog steeds verbood: Hen werd verteld geen vlees te eten met het leven nog in, d.w.z. het bloed. Dit is de eerste keer dat het bloed van het vlees in de Bijbel genoemd wordt.