In deze podcast wordt muziekjournalist Oscar Smit door collega muziekjournalist Peter Schavemaker uitgebreid geïnterviewd over zijn onderzoek, zijn persoonlijke herinneringen én de rol van Paradiso als kraamkamer van de Nederpunk in zijn boekserie De Paradiso Punkjaren. Een must voor muziekliefhebbers en iedereen die wil begrijpen hoe een undergroundbeweging uitgroeide tot een blijvend hoofdstuk in de Nederlandse popgeschiedenis.
Bijna vijftig jaar geleden, in januari 1977, beleefde Paradiso de oerknal van de punk. The Damned, de Sex Pistols, The Ramones en Blondie stonden op het Amsterdamse podium – vaak nog voor een halflege zaal. Toch zou die periode de Nederlandse muziekgeschiedenis ingrijpend veranderen. Muziekjournalist en punkkenner Oscar Smit dook diep in die tijd en schreef de vijfdelige serie De Paradiso Punkjaren. Het eerste deel, 1976 Pre-punk – 1977 De Oerknal, verscheen oorspronkelijk in 2017 en is nu in herziene vorm uitgebracht.
De boekpresentatie op 31 augustus in de Grote Zaal van Paradiso gaat samen met de release van een unieke LP: Nederpunk: The Early Years 1977-1982. Twintig tracks, waarvan vijftien nooit eerder zijn uitgebracht, geven een rauw en authentiek tijdsbeeld van de begindagen van de Nederpunk. “Het is bedoeld als document,” zegt Smit. “Ik wilde een breed overzicht geven van hoe punk in Nederland rond 1980 klonk – mét verhalen bij de bands. Niet zomaar een compilatie, maar geschiedschrijving.”
In zijn boeken gebruikt Smit niet alleen krantenarchieven, posters en fanzines, maar ook gesprekken met muzikanten. Hij reconstrueert minutieus hoe punk in Nederland wortel schoot. Zo beschrijft hij het eerste optreden dat hij zag: The Damned in Paradiso. “Het was totaal overdonderend: een zanger als Graaf Dracula, een drummer die zijn bekkens in brand stak. Ik kende de studiomuziek, maar live was het een openbaring. Vanaf dat moment was ik bekeerd.”
Nederland kende in die tijd geen eigen equivalent van The Ramones of Blondie. Iedere band gaf zijn eigen draai. The Flying Spiderz uit Eindhoven waren de eerste Nederlandse punkband, Ketchup uit Den Haag zong in het Nederlands en Tedje en de Flikkers uit Nijmegen brachten openlijk homoseksuele punk met politieke lading. “In Nederland kon punk ook gewoon pret zijn, minder zwaar beladen dan in Engeland onder Thatcher. Ik noem dat ‘pretpunk’,” aldus Smit.
Naast Paradiso speelde ook de Nederlandse media een rol. OOR-journalisten, kleine radioprogramma’s als Rauhfaser en fanzines als Aambeeld brachten punk dichterbij. Toch vindt Smit dat de publieke omroep een kans liet liggen: “Punk werd weggestopt in niches, terwijl het veel meer aandacht verdiende.”
Wat begon als een persoonlijke fascinatie – posters van de muur trekken, knipsels verzamelen, reizen naar Londen – groeide uit tot een serieuze archiefcollectie en uiteindelijk deze boekenreeks. “Ik wilde het beeld van die jaren zo goed mogelijk bewaren, inclusief de taal en fouten van toen. Het is geschiedenis.”
En punk anno 2025? Volgens Smit springlevend. “Ik kan me voorstellen dat jongeren die nu bands als Bob Vylan of Waterschade ontdekken, hetzelfde gevoel hebben als ik in ’77. Punk is vaak doodverklaard, maar nog altijd urgent. Kijk naar de compilatie Girls to the Front – jonge Nederlandse vrouwen die hun stem laten horen. Punk is nooit een louter mannending geweest of alleen een Amsterdams fenomeen.”
Interview © 2025 Peter Schavemaker Tekst, Audio en Podcast Producties. Alle rechten voorbehouden.