Vandaag, wil ik mij richten op de passage dat zegt, “Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar; En zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht.” Wanneer we een bepaalde taak toevertrouwd krijgen, moeten we trouw zijn aan de taak, anders moeten we het opgeven, zodat iemand anders de leiding erover kan nemen. Dit geldt voor elke taak.
Wie als eerste onder ons wil zijn, moet de Heer dienen. Zebedéüs had twee zonen, Jacobus en Andreas. Zij waren beiden leerlingen van Jezus, en op een dag kwam hun moeder naar Jezus en vroeg Hem om haar twee zonen naast de Heer te zetten, links en rechts, als Zijn Koninkrijk naar deze aarde komt –met andere woorden, ze vroeg Jezus om prominente plaatsen aan haar zonen te geven. Onze Heer vroeg toen, “Zijn jullie instaat om de beker te drinken die ik ga drinken?” en zij antwoorden, “Ja, dat kunnen we.” De Heer zei toen tegen hen, “Jullie zullen inderdaad Mijn beker drinken, en jullie zullen vervolgd en gemarteld worden voor Mij. Maar het is niet aan Mij om te beslissen wie naast mij zit, maar wie door Mijn Vader bereid is, zal aan Mijn zijde zitten.” Onze Heer legde het vervolgens uit door een voorbeeld te gebruiken, Zijn punt illustrerend door een parabel. Hij zei, “Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij voren over hen, en de groten gebruiken macht over hen. Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar.”