Jan Strijker (Provincie Zuid-Holland) en Gilles Erkens (Deltares/UU) gaan in gesprek met presentator Inge Diepman over het belang van modellen voor het bepalen van beleid. Wat is de waarde van modellen, hoe worden modellen opgesteld en hoe worden ze vervolgens in de praktijk gebruikt om beleid te bepalen?
In de veldreportages gaat Inge Diepman met onderzoeker Ko van Huissteden (VU) op pad naar de NOBV-meetlocaties in Assendelft en Ankeveen om te bekijken welke gegevens er nu eigenlijk nodig zijn om een model te kunnen opstellen.
www.nobveenweiden.nl
www.stowa.nl
www.veenweiden.nl
www.deltares.nl
www.uu.nl
TRANSCRIPTIE
Ivo de Wijs: Ze zijn zo kenmerkend voor Nederland: de prachtige veenweidegebieden, het open, natte landschap met de ontelbare slootjes. Honderden jaren lang hebben we de waterstand in deze gebieden verlaagd, zodat het land geschikt werd voor wonen en werken, de landbouw. Maar de grond droogt uit. En droge veengrond breekt snel af en zakt in. Met de afbraak van veen komen broeikasgassen vrij, en dat is een probleem. In het Klimaatakkoord hebben we afgesproken dat de veenweiden gaan zorgen voor het verminderen van een jaarlijkse emissie van één megaton in 2030. Hoe gaan we dat doen? Wat weten we al? En wat weten we nog niet? Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden zoekt het uit, en wij zoeken mee. Binnen aan tafel, en buiten op reportage. Dit is een podcastserie over meten, weten en voorspellen. Over de fascinerende wereld van het veen, de passie van onderzoekers, en de weg naar minder uitstoot. Dit is Studio Veenweide met Inge Diepman.
Inge Diepman: We zijn weer te gast in het mooie Zegveld, het mooie veenweidegebied hier. We zijn te gast bij het VIC, het Veenweide Innovatiecentrum, voor de aflevering over modelleren. Modelleren is een onderdeel van de serie van zes podcasts, mogelijk gemaakt door het ministerie van LNV en door STOWA. Te gast hier aan onze lisdoddetafel: heel fijn dat je er bent, Jan Strijker! Welkom!
Jan Strijker: Dank u wel.
Inge Diepman: Je bent beleidsmedewerker bij de provincie Zuid-Holland. Mag ik zeggen dat jij chef veenweide bent? Sinds 2010 ben jij al bezig--
Jan Strijker: Dat mag je zeggen. Ik ben in elk geval volgens mij binnen de provincie op dit moment het langste bezig met het dossier Bodemdaling Veenweide. Dus als dat de titel chef verdient, nou ja, vooruit.
Inge Diepman: Je weet er in ieder geval heel erg veel van. Je bent er misschien ook een beetje grijs van geworden, kan dat? Ik bedoel, als je hier door dat veenweidegebied naartoe komt rijden, kan je er nog van genieten? Of zorgt die problematiek van bodemdaling, van die uitstoot van broeikasgassen, toch voor die grijze haren?
Jan Strijker: De grijze haren zijn van de leeftijd, en ik kan nog steeds genieten van veenweide. Ik woon zelf in de stad, dus dat ziet er heel anders uit. En als ik dan weer naar buiten mag, zeker afgelopen jaar, dan is dat alleen maar mooi.
Inge Diepman: Maar is het een pijnlijk dossier aan het worden? Of juist een heel erg leuk dossier, omdat er zoveel gebeurt momenteel?
Jan Strijker: Ik vind het helemaal geen pijnlijk dossier. Er zitten wel veel pijnpunten in, maar zo voel ik ze niet. Het zijn voor mijn uitdagingen, en er is veel te halen, veel te doen. Voor mijn werk is dat alleen maar leuk en uitdagend.
Inge Diepman: Als je naar Zuid-Holland kijkt, hoeveel procent van het veenweidegebied is to voor jullie het gebied waar broeikasgassen worden uitgestoten, waar je ziet dat onder andere CO2 vrijkomt?
Jan Strijker: Dan hebben we het over 20 tot 25 procent van het grondgebied van de provincie Zuid-Holland.
Inge Diepman: En je zegt net: het is geen hoofdpijndossier helemaal niet. Het is juist lijkt een erg leuk dossier. Betekent dat ook dat het hoog op de agenda van de provincie staat?
Jan Strijker: Het staat sinds het Klimaatakkoord hoog op de agenda van eigenlijk alle overheden. Daarin is een passage opgenomen om ook de broeikasgasemissies uit veenweide terug te dringen. Met de ondertekening van het Klimaatakkoord is het hoog op de agenda gekomen. Er werd wel langer over gepraat, dat doe ik al tien jaar, maar het helpt wel enorm dat er zo'n Klimaatakkoord gekomen is.
Inge Diepman: Ik zag jou ineens een big smile vertonen, alsof je zei: "Toen kreeg ik echt de aandacht, en toen kreeg het dossier de aandacht.".
Jan Strijker: Dat is ook zo. Je hebt de politiek mee. Zo'n akkoord helpt enorm.
Inge Diepman: Gilles Erkers, hartelijk welkom. Je was ook te gast in aflevering twee over het mechanistisch begrip. Nu zit je hier ook, daar ben ik erg blij mee. Ik zie bij Jan geen grijze haren ten aanzien van dit dossier. Bij jou ook niet?
Gilles Erkens: Nou, helaas wel grijze haren inmiddels, maar niet van het dossier net zoals Jan. Ik vind het juist ook een heel opwindend dossier om aan te werken, want hier maken we nu de toekomst. We staan in een fase die bepalend is voor de toekomst van het veenweidegebied. We kijken terug naar de afgelopen 1000 jaar, naar hoe we ermee zijn omgegaan. En we kijken vooruit naar de komende decennia, naar hoe we dan omgaan met het veenweidegebied. Daar een onderdeel van uitmaken met deze groep mensen, zowel onderzoekers als beleidsmakers als ieder ander die eraan werkt, is ontzettend leuk om te doen.
Inge Diepman: Jij bent te horen in elke aflevering van deze podcastserie in een kleine rubriek, als ik het zo mag noemen, De M van. De podcastserie is opgehangen aan het 6M model. Kun je heel even kort uitleggen wat het is, en uiteenzetten waarom deze 6M cyclus, deze 6M benadering, nou zo goed is om deze problematiek te benaderen?
Jan Strijker: De 6M-methodiek hebben we ontwikkeld op basis van informatie die we uit andere landen hebben gekregen over wat die hebben gedaan aan bodemdaling. Daar is het ooit voor bedoeld. We gebruiken het nu ook voor broeikasgasuitstoot. Het laat echt zien wat je allemaal moet weten om tot goede besluitvorming te komen. Dat is namelijk niet alleen dat je een kaart moet hebben, of inzicht moet hebben in wat de implementatie van maatregelen allemaal met zich meebrengt, maar het gaat om de hele breedte. Dus het gaat van het meten van bodemdaling, via het begrijpen van mechanismes en het modelleren, naar het maken van maatschappelijke kosten-batenanalyses, het nemen van maatregelen, en de hele governance daaromheen en de juridische verantwoordelijkheden, tot en met het monitoren of die maatregel daadwerkelijk iets heeft opgeleverd. Op al die aspecten heb je eigenlijk kennis nodig, en op al die aspecten moeten we voortgang maken. Dat is zo belangrijk om altijd in gedachten te houden.
Inge Diepman: In deze aflevering gaat het over:
Ivo de Wijs: De M van Modelleren.
Gilles Erkens: Met modellen kunnen we de toekomst voorspellen. In die modellen gebruiken we het begrip wat we hebben uit het mechanistische begrip uit de vorige M. We voorspellen dan wat er gaat gebeuren met bodemdaling en met broeikasgasuitstoot bij verschillende scenario's. Dan kunnen we doorrekenen: wat gebeurt er als we heel zwaar ingrijpen, of juist als we niks doen? In de Mekongdelta hebben we zo bepaald dat er eigenlijk heel weinig te doen was aan bodemdaling in bepaalde delen van de Delta, die waren feitelijk verloren. Een hele zware conclusie, maar andere delen waren nog wel te redden als er nu zou worden ingegrepen. Voor Nederland geldt hetzelfde wat betreft broeikasgasuitstoot. Met modellen kunnen we voorspellen: wat gebeurt er als we waar welke maatregel nemen? En halen we bijvoorbeeld dan de doelstellingen?
Ivo de Wijs: Dit is Studio Veenweide.
Inge Diepman: Ko van Huissteden is bodemkundige met als specialisme veen, permafrost en broeikasgassen. Hij werkt al jaren aan een model, het Peatland-VU model. Als geen ander weet hij hoe belangrijk het is een model te hebben, maar ook hoe lastig het is om een betrouwbaar model te maken op grond waarvan we onder andere de methaan- en CO2-emissies kunnen voorspellen. Straks duiken we met hem de methaanfluxwereld in bij Ankeveen. Nu gaan we als eerste, tja, waar gaan we als eerste naartoe?
Inge Diepman: Ko, waar zijn we?
Ko van Huisstede: We zijn hier in Assendelft, bij een melkveehouderij met 200 koeien. Daar zijn twee meetlocaties, waar we kunnen meten hoeveel CO2 er uit de bodem komt, en wat dat eventueel doet met de bodemdaling.
Inge Diepman: Laten we maar richting die meet plots lopen. Je hebt de grondboor bij je, maar een nog veel belangrijker tool voor jou is datgene wat in je rugzak zit, dat is de computer.
Ko van Huisstede: Ja, dat klopt. Ik doe beiden, ik meet CO2- en methaanemissies, en ik heb ook een model ontwikkeld voor het uitrekenen van CO2- en methaanemissies als je gegevens hebt over het weer, over de bodem, plantengroei en dergelijke.
Inge Diepman: Sinds wanneer ben je met dat model bezig?
Ivo de Wijs: Nou, dit is al heel lang. Dat is een ontwikkeling waar ik in 2000 zoveel aan ben begonnen, geloof ik.
Inge Diepman: Er zit er heel wat in dat model, onder andere bodemfysica. Dan lopen we even v...