Weinig Nederlandse sportverhalen dragen zoveel drama in zich mee als dat van Tinus Osendarp. Van bejubeld atleet tot gehaat sportman. Hij is meervoudig Nederlands kampioen op de 100 en 200 meter en pakt op de Olympische Spelen van Berlijn in 1936 achter Jesse Owens twee bronzen medailles. Alles verandert in 1940. Osendarp verliest door de oorlog zijn kantoorbaan bij de KLM. Hij gaat werken voor de politie en wordt lid van de NSB. Daarna gaat het van kwaad tot erger en jaagt hij vele verzetsmensen de dood in. Na de oorlog belandt hij als oorlogsmisdadiger in de gevangenis. Daarna verdwijnt hij letterlijk onder de grond: in de Limburgse mijnen.

Jeroen Stekelenburg in gesprek met regisseur Jeroen van den Kroonenberg over hoe hij op het spoor van dit verhaal kwam.