Doe mee aan de Bijbellees Challenge 'Een wandeling met Matteüs': bijbellezenmetjan.nl/matteus.
Transcriptie
Als Jezus voor je staat, gaat je masker af
Hoi en welkom bij weer een aflevering van de Bijbellezen met Jan-podcast. Ik wil jou als luisteraar graag bedanken, want dankzij jou kan ik dit werk blijven doen. Ik mag me dagelijks in Gods Woord verdiepen en de lessen die ik leer weer met jou en met anderen delen.
Ik ben erg dankbaar, want ik heb afgelopen week naar de statistieken gekeken en gezien dat de podcast inmiddels meer dan 200.000 downloads heeft gehad in de afgelopen twee jaar. Dat is echt geweldig. Om je te bedanken, geef ik aan het eind van deze aflevering iets weg. Dat dus straks.
Maar nu eerst… de afgelopen weken hebben we stil gestaan bij de gelijkenissen die Jezus vertelt in het evangelie van Matteüs.
Zoals je wellicht weet, maak ik met een grote groep mensen op dit moment een virtuele wandeling door het leven van Jezus met Matteüs als reisgids. Deze Bijbellees-challenge bestaat uit dagelijkse overdenkingen uit het Matteüs-evangelie. Hierin doen we veel ontdekkingen.
Eén daarvan wil ik nu graag met je delen. Het is namelijk iets wat je altijd in het achterhoofd moet houden bij het lezen van de evangeliën. Of het nu gaat om Matteüs, om Marcus, om Lucas of om Johannes, deze vier schrijvers hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen: ze willen aantonen dat Jezus de Messias en de Zoon van God is en ze willen dat we voor Hem kiezen.
Dat betekent in de evangeliën telkens twee vragen centraal staan: ‘Wie is Jezus?’ en ‘Hoe reageer je op Hem?’
We moeten niet vergeten dat de schrijvers van het evangelie heel veel materiaal hadden om uit te kiezen. Welke verhalen zouden ze wel vertellen over Jezus en welke niet? Ze hebben hier heel bewust over nagedacht en natuurlijk zijn ze geïnspireerd door de heilige Geest. Dat staat voor mij als een paal boven water, want deze geschriften zijn briljant opgebouwd.
De verhalen die ze hebben gekozen, draaien dan ook telkens om de vraag: ‘Wie is Jezus?’ Ze laten Jezus in actie zien en ook hoe de mensen op Hem reageren. Sommigen geloven in Hem, anderen wijzen Hem af en weer anderen zijn onverschillig. Zo zijn de andere mensen in de evangeliën als een spiegel voor ons. Met wie kunnen wij ons identificeren?
Ik wil graag met je kijken naar het verhoor van Jezus in het Matteüs-evangelie. Hieraan voegt Matteüs ook het verraad van Petrus toe en zo worden twee typen mensen tegenover elkaar gezet: farizeeërs tegenover een leerling van Jezus.
Wat hebben ze gemeen met elkaar? Ze kijken naar Jezus en Jezus kijkt naar hen. En wat blijkt? Als je voor Jezus staat, gaat je masker af. Dan word je ware identiteit onthult.
Mensen zeggen wel eens dat je in een crisis laat zien wie je echt bent. Ben je echt zo dapper als je zelf zegt of toch een angsthaas? Pas in een gevaarlijke situatie blijkt welke van de twee je bent.
In de tekst die we zo gaan lezen, komen we in een crisis terecht. Jezus wordt voorgeleid aan het Sanhedrin, de hoogste leiderschapsraad in het Israël van de eerste eeuw. Deze bestaat voornamelijk uit sadduceeën en farizeeën. Het is een verzameling schriftgeleerden en hogepriesters. Stuk voor stuk zijn ze geestelijk leiders.
In het schouwspel dat volgt gaan de maskers af. De Joodse leiders laten zien wie ze werkelijk zijn en Jezus getuigt over Zijn eigen identiteit. Ondertussen wacht Petrus buiten en wordt ook hem een vraag gesteld. ‘Hoor jij ook bij Jezus uit Nazaret?’
De mannen die Jezus gevangengenomen hadden, leidden Hem voor aan Kajafas, de hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren. Petrus volgde Hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het zou aflopen.
De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden Jezus met behulp van een valse getuigenverklaring ter dood te veroordelen, maar dat lukte hun niet; hoewel zich vele valse getuigen meldden.
Ten slotte meldden er zich twee die zeiden: ‘Die man heeft gezegd: “Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.”’ De hogepriester stond op en vroeg Hem: ‘Geeft U geen antwoord op wat deze getuigen tegen U inbrengen?’
Maar Jezus bleef zwijgen.
De hogepriester zei: ‘Ik bezweer U bij de levende God: zeg ons of U de messias bent, de Zoon van God.’ Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel.’
Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf zijn godslastering gehoord. Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’ Daarop spuwden ze Hem in het gezicht en sloegen Hem. Anderen stompten Hem en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die Je geslagen heeft?’
Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea!’ Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen het konden horen: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’
Toen hij wegliep naar het poortgebouw, zag een ander meisje hem. Ze zei tegen de omstanders: ‘Die man hoorde bij Jezus van Nazaret!’
En opnieuw ontkende hij en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!’
Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel degelijk een van hen, trouwens, je accent verraadt je.’
Daarop begon hij te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet!’ En meteen kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: ‘Nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ Hij ging naar buiten en huilde bitter.
Hogepriester tegen hogepriester
De mannen die Jezus hebben opgepakt in de tuin van Getsemane brengen hem direct naar het huis van Kajafas, de hogepriester van Israël. Aäron, de broer van Mozes, was de allereerste hogepriester geweest. Het was de taak van de hogepriester om op te treden als bemiddelaar tussen God en het volk.
Elk jaar op de Grote Verzoendag nam de hogepriester de zonden van het volk met zich mee en plaatste ze symbolisch op twee bokken. De ene bok werd geofferd, de ander (de zondebok) werd de woestijn ingestuurd.
De hogepriester mocht als enige ook de urim en thummin gebruiken. Dit waren stenen die wel wat leken op dobbelstenen. Ze werden gebruikt om de wil van God vast te stellen. De hogepriester werd dus geraadpleegd als het volk de wil van God wilde weten.
En uitgerekend deze man, die de erfenis van Mozes en Aäron moest bewaken, die de wil van God moest kennen en die de bemiddelaar was tussen God en mens, hij speelt een zeer discutabele rol.
Jezus krijgt namelijk een showproces. Er kunnen geen getuigen worden gevonden die met bewijzen tegen Jezus komen en uiteindelijk worden twee mannen aan het woord gelaten die overduidelijk liegen.
Dit valse getuigenis wordt gebruikt om Jezus uit de tent te lokken. Maar Jezus zwijgt, precies zoals Jesaja al had voorspeld.
De ironie is dat tijdens deze poppenkast de maskers van de Joodse leiders afvallen. Ze zijn niet zo integer als ze zich doen voorkomen. Ze zijn laf en door en door gemeen. Ze doen er alles aan om een onschuldig persoon uit de weg te ruimen, omdat hij een bedreiging is voor hun positie.
Kajafas doet hier aan mee. Hij, die het woord van God zou moeten profeteren, probeert Jezus in de val te lokken. Johannes beschrijft overigens in zijn evangelie hoe Kajafas wel degelijk profeteerde. Hij zegt in Johannes 11 dat het beter is dat één man sterft dan dat het hele volk verloren gaat. Daarmee duidt hij exact aan waarom Jezus werkelijk moest sterven.
Als Kajafas zich niet opstelt als de ware hogepriester van Israël, wie is dat dan wel? De Bijbel geeft het antwoord. In Hebreeën wordt Jezus vergelijken met de hogepriester. Hij is de ware Hogepriester, want Hij kent de wil van God door en door en doet deze ook. Hij is de werkelijke opvolger van Mozes en Aäron. Hij is de werkelijke bemiddelaar tussen God en mens die de zonden van de wereld op zich neemt.
De dag waarop Jezus werd gekruisigd, is de werkelijke Grote Verzoendag.
Jezus getuigt over zijn eigen identiteit
Kajafas is zichtbaar gefrustreerd dat Jezus niets zegt en stelt Hem op de man af de vraag of Hij de Messias of de Zoon van God is. Eindelijk doet Jezus Zijn mond open:
‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel.
Jezus zegt niet ronduit: ‘Ja, Ik ben de Messias’ of ‘Ja, Ik ben de Zoon van God’. Hij spreekt, zoals Hij dat wel vaker deed, in de derde persoon over zichzelf. Hij gebruikte de titel ‘de Mensenzoon’ regelmatig voor zichzelf.
Kajafas grijpt zijn kans. Hij scheurt zijn kleren als teken van schijnbare verontwaardiging en roept uit: ‘Hij heeft God gelasterd!’
Hij bevestigt hiermee dat Jezus heeft gezegd dat Hij de Messias is en de Zoon van God.
Maar Jezus doet meer dan getuigen over wie Hij is. Hij waarschuwt de hogepriester en de aanwezigen door te wijzen op het moment waarop de Mensenzoon zal komen om recht te spreken. ‘Kies aan welke kant je staat’, zegt Jezus eigenlijk.
Dat doen ze. De aanwezigen kiezen in grote meerderheid voor de hogepriester Kajafas, niet voor de werkelijke Hogepriester Jezus. Ze bespotten Jezus en slaan de Zoon van God, precies zoals Jezus in Zijn gelijkenissen al had aangekondigd.