Beethovens Opus 120 is zijn laatste grote pianowerk en een hoogtepunt in zijn oeuvre. Terwijl de aanleiding -de kiem waaruit het ontstond- nu juist zo futiel is. Hoe zit dat?
De uitgever Anton Diabelli vraagt namelijk een vijftigtal componisten op zijn wals-thema Variaties te maken. Het zal ongetwijfeld goed verkopen, denkt hij. Na wat gemopper van Beethoven voldoet hij aan het verzoek, maar wel op zijn voorwaarden. En het wordt niet één velletje papier, maar 85 pagina’s, met grootse muziek die het oorspronkelijke thema volledig overvleugelt. Alfred Brendel merkte hierover ooit op: “Beethoven verbetert, parodieert, ridiculiseert, transfigureert, beklaagt zich, zet het voor schut, maar stijgt uiteindelijk op”.
Musicoloog Huib Ramaer duikt in het werk en in de figuur Beethoven en zijn tijd. En legt uit dat dit werk meer dan welk ander werk van hem, niet alleen de grootsheid van de componist laat zien, maar ook beschouwd kan worden als Beethovens muzikaal zelfportret.
Huib Ramaer is bekend als concertinleider, presentator en verteller. Hij wil zo aanstekelijk mogelijk bruggen slaan tussen publiek en muziekleven, tussen musici en componisten en tussen toen en nu.