In Hebreeën wordt op verschillende manieren gesproken over de mogelijkheid om je geloof te verliezen: achterop raken in de genade, het zicht op Jezus verliezen, slappe knieën krijgen. Het zijn allemaal beelden die passen bij wat verderop ind e brief genoemd wordt: de wedloop van het geloof.
In Hebreeën 5 en 6 klinkt een andere term: traag worden. Als je te traag bent, raak je het zicht op Jezus als Voorloper, als Leidsman kwijt... En daarom klinkt de aansporing om je te richten op Jezus, Hogepriester tot in eeuwigheid. Een steviger anker is er niet.