In de zevende aflevering starten we vanuit een droom waarin Marc de opdracht krijgt om studie te maken van de leringen van Confucius (551-479 v. Chr.). Op tafel ligt ‘De gesprekken’ van Confucius in de vertaling van Kristofer Schipper.
De Meester zei: ‘Leren, en op het juiste moment toepassen wat je geleerd hebt, is dat niet fijn?
Vrienden hebben die je van ver komen opzoeken, is dat niet leuk?
Niet boos worden als je miskend wordt, is dat niet tonen dat je een hoogstaand mens bent?’ (hoofdstuk 1)
De inleiding van Kristofer Schipper op ‘De Gesprekken’ geven een waarderende kijk op het werk van Confucius dat vaak wordt geassocieerd met bureaucratie en vormelijkheid. De Gesprekken is een boekwerk dat enkele eeuwen na het overlijden van Confucius tot stand komt en nadien vaak is becommentarieerd. Schipper (p.75) “In 1190 publiceerde Zhu Xi een uitgave met een, uiteraard voor een Chinees publiek, zeer leesbaar commentaar van De gesprekken. De boekdrukkunst, die in de negende eeuw in China was begonnen, had ten tijde van Zhu Xi al een grote ontwikkeling doorgemaakt.” Meer dan vijf eeuwen nadien werd dit werk overal in het Verre oosten door alle kinderen en ook ouderen gelezen. Met andere woorden de doorwerking van de leringen van Confucius was en is enorm.
In het gesprek gaan we in op een drietal uitspraken uit het vierde hoofdstuk waarin medemenselijkheid aan de orde komt. Medemenselijkheid is het mooiste wat er is; adeldom van de hemel en het huis van vrede voor de mensheid. Eigenlijk spreken de teksten voor zichzelf. Het principe medemenselijkheid, de gulden regel, is universeel en vinden we terug in alle wijsheidstradities. De integrale vertaling van Schipper maakt het voor de geïnteresseerde Nederlandse lezer mogelijk het allesomvattende principe van medemenselijkheid vanuit Confuciaans perspectief te bestuderen.
www.huisvanvredealmere.nl
https://www.atlascontact.nl/boek/confucius/