Toen de dieren nog wild waren, ontmoette de wilde mens de wilde vrouw en gingen samenwonen in een grot. Wilde hond, Wild paard en wilde koe boden hun diensten aan in ruil voor voedsel en onderdak, en werden zo de eerste gedomesticeerde dieren. De kat, die alleen loopt, sloot een deal met de vrouw om in de grot te mogen wonen in ruil voor het vermaken van de baby en het vangen van muizen. Hij kwam overeen aardig te zijn voor de baby, en muizen te vangen, zolang hij maar met rust gelaten wordt. De man en de hond sloten hun eigen overeenkomst met de kat: als de kat zich niet aan zijn belofte hield, zouden ze hem straffen. Zo werd de kat een huisdier, maar hij bleef altijd de kat die alleen loopt, en op veel momenten trekt hij zich terug uit zijn banden en gaat alleen op pad.