Marcus zoekt al jaren zijn onbekende vader, de Engelse Stanley. Hij krijgt hoop als vader een kaart stuurt vanuit Amsterdam, met een telefoonnummer. Maar hij neemt nooit op; dan gaat toch de telefoon, het is de recherche: “je vader is gevonden in een blauwe tent.”

Moeder Sita begint in een tbs-kliniek een relatie met een gedetineerde, binnen de hekken van de kliniek worden zes kinderen geboren. Een van hen, Roberto, raakt ze kwijt aan, ze kan de opvoeding niet aan. Hij raakt steeds verder uit zicht, in een zorgboerderij, bij het Leger des Heils…  

Arnold reist de wereld over, komt in Rio de Janeiro de bon vivant Francois tegen, samen reizen ze door terwijl deze Francois reisgidsen voor de ANWB schrijft. Tien jaar later loopt Arnold door zijn stad Breda en hij houdt stil: “die zwerver op de hoek, is dat mijn vriend Francois? “ 

Over de wanhoop bij moeder Aaltje. Op jonge leeftijd heeft ze al zes kinderen, haar man komt in de gevangenis terecht en ze weet niet meer wat ze aan moet met de kinderen. Midden in de nacht sluit ze de kinderkamer met het haakje op de deur en ze sluipt het huis uit, ze vlucht de nacht in. Om nooit meer terug te keren. 

Ineke vindt haar huis groot genoeg om mensen zonder dak boven hun hoofd binnen te halen. Tien jaar deelde ze haar huis en leven met de muzikant Ron, die graag liedjes van Johnny Cash zong. Totdat hij in haar armen stierf. Maar heeft hij familie, om zijn verhaal, zijn kleding en andere erfstukken te delen?  

“Jouw vader, Helen, dat wordt lastig, die ga je niet vinden.” Moeder vat samen: “ik heb de blonde man twee keer gezien, in hartje Amsterdam: de Victoriabar, hij was gescheiden en hij bietste bij iedereen geld om op paardenraces te gokken. Zijn naam klinkt als Simon.”

Al beweegt ze hemel en aarde, de moeder van Philepine weigert de naam van haar vader prijs te geven. Meer dan “het was een nare man”, krijgt ze er niet uit. Dat verandert als Philepine zelf een zoon krijgt, dan laat moeder zich in een onbewaakt ogenblik ontvallen: “goh, wat lijkt jouw baby op je vader Henk Lobbezoo.” Het is geen compliment, maar wel het begin van een zoektocht.  

Carin is opgegroeid zonder vader, maar ze herinnert zich wel een aardige man die haar moeder rijles gaf en altijd nog even mee naar boven in de flat kwam voor een kopje thee. Hij bracht haar snoepjes op het schoolplein en reed dan rondjes met haar. Zijn naam was Wim Malon, zou hij…?

over een Frank de Boer die niet kan voetballen en ook niet achter zijn achternaam staat. Zijn opvoedvader De Boer zag hem nooit staan, maar komt dat doordat moeder zwanger raakte van een klusjesman die aanbelde?  

De Ethiopische vluchteling Jeremiah Aklog woont moederziel alleen in een studentenflat. Hij wordt op een druilerige zondagmiddag bij de bioscoop aangesproken door Annie, een vrouw die belangstelling voor hem toont. Ze nodigt hem uit voor een weekendje in Enkhuizen, voor hem een moment dat hij nooit meer vergeet. Helaas vergeet hij daarna ook haar telefoonnummer.