De houtbouwscene draait overuren. Alle grote woningbouwers zetten (ook) vol in op hout. Maar waarom is het aandeel houten huizen ‘slechts’ 2,3 procent? Daarover gaat deze aflevering van Doorzagen. Dit keer zijn Dick van Ginkel en Pablo van der Lugt te gast. 

Dick is dé bouwregelexpert van Nederland (hij droomt er zelfs over) én namens TBI Woonlab druk in de weer met het ontwikkelen van biobased woningen. Pablo schrijft boeken vol over bouwen met hout én zet zich in voor ‘eerlijkere’ bouwregels. Allebei komen ze tot de conclusie dat het slechts een kwestie van tijd is dat houten woningen mainstream worden in Nederland. 

'25 procent in 2030'

Dé een zet in op 25 procent in 2030, de ander op 10, 15 procent. De weg ernaartoe is echter grillig. Houten huizen zijn nog altijd duurder en volgens Van der Lugt bestaan er ook veel fabeltjes, zoals hout fikt weg waar je bij staat en de huizen blaas je zo omver. Ook de bouwregels frustreren de doorbraak van houten woningen in Nederland, aldus de twee bevlogen bouwliefhebbers. 

“Of het Bouwbesluit houtbouwproof is? Absoluut niet”, zegt Van Ginkel die in zijn vorige leven tal van huizen maakte van beton en kalkzandsteen, maar zich daar niet voor zegt te schamen. “Als wij bouwen met lichtere materialen, worden we belemmerd door de regelgeving. Alle wetgeving die is bedacht, is gericht op de traditionele, zware massabouw.” 

Niet pro hout, maar pro wereld 

Van der Lugt benadrukt dat hij niet pro hout is en tegen beton, maar vooral pro klimaat is. Hij spreekt er schande van dat biobased materialen nog altijd niet worden gewaardeerd om hun 'positieve' CO2-prestaties. 

“Twee jaar geleden liet de minister een onderzoek uitzoeken, maar twee jaar laten zijn we geen steek verder. Let wel. Het carbon budget van de bouw is over vijf jaar op. Dus dat rekken en trekken van al die klankbordpartijen van traditionele materialen is echt super frustrerend.” 

Van Ginkel sluit zich erbij aan. “Het is belachelijk dat dit al twee jaar duurt. De onderzoekers komen nu met een soort formule, maar het is volstrekt onduidelijk hoe die moet worden opgenomen in de Mpg (Milieuprestatieberekening voor gebouwen).”