7de aflevering van de 14-delige Spoor terugserie "De Loffelijke Compagnie", over de geschiedenis van de VOC.
In het kielzog van de Hollandse kooplieden stappen de zendelingen van boord. Zo worden de 'wilden' gekerstend; het geloof is een hulpmiddel bij de kolonisatie van de overzeese handelsgebieden. De 18de eeuwse reiziger Jacob Haafner noemt de VOC-dominees 'door en door slecht'.
In deze aflevering gaat het over het werk van de zendelingen, de dominees die mee reisden in het kielzog van de Hollandse kooplieden, over het geloof als hulpmiddel bij de kolonisatie van de overzeese handelsgebieden.
Hierover spreken de historici Paul van der Velde, Jur van Goor, Jaap de Moor en Jattie Bredekamp.
Fragmenten uit brieven, reisverslagen, dagboeken en VOC-archieven worden gelezen door Aad Bos en Jacqueline Maris.
EEN HAAG VAN BITTERE AMANDELEN
maandag 15 aprilis 1652 .....goeden wint ende voorspoet hebben gehadt, hier ter rheede in de Taeffelbaij aen Cabo de Boa Esperance (de goede Godt sij hertelijck gedanckt) ten ancker sijn gecomen .... (Daghregister gehouden by den Oppercoopman Jan Anthonisz van Riebeeck.)
De eerste uiting van de geest van Apartheid manifesteerde zich toen V.O.C. dienaar Jan van Riebeeck rondom de nederzetting van de Hollandse pioniers aan de Tafelbaai in Zuid-Afrika een ondoordringbare haag van bittere amandelen liet planten om de inheemse Khoikoi en de San uit de buurt te houden.
Ik probeer me de gebeurtenis voor te stellen. De brede afgeplatte Tafelberg komt in zicht. De leiders van de grootste multinational uit de zeventiende eeuw hebben van Riebeeck opgedragen een verversingspost te stichten aan de Kaap, omdat de bemanning van de schepen op hun lange tocht naar de Oost teveel te lijden hebben onder gebrek aan vers water en voedsel. Om de berg hangt een deken van wolken, waarop de uitgehongerde bemanning grapt: de tafel is gedekt. Van Riebeeck zet op het strand een vierkant stuk grond uit voor het fort. Zoals wij vroeger op het strand landje pik speelden, zo moet de zeventiende eeuwse commandant met pluimhoed en fluwelen cape, zijn territorium hebben uitgezet. Een handjevol rondtrekkende Khoikoi, een herdersvolk dat in de Kaap zijn kudden laat grazen, begint na enige tijd bij monde van zijn tolk Herry protest aan te tekenen. Het land is sinds de prehistorie hier van iedereen geweest. En in verschillende geschriften komen we tegen dat ze de Hollanders vragen hoe die er over denken als zij, de Khoikoi, hetzelfde in Holland zouden doen. De Nederlanders stellen dan maar een verkoopakte op en kopen het stuk land voor koperdraad, kralen en arak. De eerste grondtransactie is een feit. Twee oorlogen tussen Nederlanders en Khoikoi worden er gevoerd, waarbij de inheemse bevolking wordt gedecimeerd en het vee ingepikt voor de V.O.C. Dan is de weg vrij voor de trekboeren om zich over het land te verspreiden. De vrome Afrikaners hebben de kolonisatie van Zuid-Afrika ter hand genomen als een opdracht van God en in Zijn naam is dit uitgelopen op een fatale ramp voor allen die geen blanke huidskleur droegen. Een ramp die nu in het Nieuwe Zuid-Afrika behoedzaam ongedaan gemaakt wordt.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief
Productie tot stand gekomen met een subsidie van het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties.