Dit Japanse verhaal vertelt over een Heer die weduwnaar wordt en hertrouwt met een kwaadaardige stiefmoeder. Voor zijn vertrek op zakenreis vraagt hij zijn dochter, O'Yoné, wat ze als geschenk wil. Ze geeft hem een zelfgemaakte fluit en smeekt hem niet te gaan. Tijdens zijn reis hoort hij via de fluit O'Yoné's stem die vertelt dat de stiefmoeder haar heeft vermoord. De Heer keert terug, doodt de stiefmoeder als wraak en wordt een pelgrim, waarbij hij de fluit altijd bij zich draagt. Het verhaal illustreert thema's als verdriet, verlies, verraad, wraak en de kracht van herinnering.

In dit korte verhaal vinden honden een leeuwenhuid en scheuren eraan. Een vos spot hen en merkt op dat als de leeuw nog had geleefd, de honden niet zo dapper zouden zijn geweest, omdat de leeuw scherpere klauwen had dan de honden tanden. De moraal van het verhaal is dat sommige mensen alleen dapper zijn als er geen risico is.

Dit Japanse volksverhaal vertelt over een heilige priester die een oude theeketel koopt. De ketel blijkt magisch te zijn en verandert in een das, tot grote schrik van de priester en zijn leerlingen. Uiteindelijk verkoopt de priester de ketel aan een ketellapper, die bevriend raakt met de das-ketel, Bumbuku-Chagama. Samen beginnen ze een succesvolle show waarbij de ketel danst en zingt, waardoor de ketellapper rijk wordt. Aan het einde van zijn dagen wil Bumbuku terug naar de tempel van Morinji als een heilige schat, waarna hij voorgoed een gewone ketel wordt. Het verhaal benadrukt thema's als vriendschap, magie en de waarde van spiritualiteit.

Een ezel ontdekt per ongeluk dat zijn zoutlading lichter wordt als hij in een rivier valt. De volgende dag valt hij expres in de rivier, maar de koopman beladen hem dan met sponzen. Deze absorberen het water en worden zwaarder. Het verhaal leert dat slimheid niet altijd loont en dat pogingen om te bedriegen uiteindelijk tegen je kunnen werken.

Een dolfijn redt een aap van een schipbreuk, denkend dat het een mens is. De aap schept op over zijn adellijke afkomst en beweert Piraeus, de haven, te kennen. De dolfijn beseft zijn vergissing en laat de aap achter. Het verhaal illustreert het gevaar van bedrog en zelfverheerlijking en hoe valse trots tot een val kan leiden.

Thor en Loki reizen naar Jotunheim, waar ze Skrymir ontmoeten. Deze leidt hen naar Utgard, waar ze uitgedaagd worden tot wedstrijden. Loki verliest een eetwedstrijd tegen Logi (vuur), Thialfi een hardloopwedstrijd tegen Hugi (gedachte), en Thor verliest een drinkwedstrijd (waar hij de oceaan leegdrinkt), kan een kat (de Midgard slang) niet optillen en wordt verslagen door Elli (de ouderdom). Skrymir onthult dat hij alles had betoverd en waarschuwt Thor niet terug te keren. Thor realiseert zich zijn dwaasheid. Het verhaal leert over nederigheid, de kracht van illusies en het nut van reizen voor zelfkennis.

Een ezel ziet een wolf en veins een manke poot om medelijden op te wekken. Hij vraagt de wolf een doorn uit zijn poot te trekken. Terwijl de wolf dit doet, schopt de ezel hem weg en ontsnapt. De wolf, verslagen, rechtvaardigt zijn falen door te zeggen dat hij een slager is, geen dokter. Het verhaal belicht de sluwheid van de zwakkere en de domheid van de machtige.

Een hond die dol is op eieren, slikt een oester met schelp en al door. Hij leert hierdoor dat niet alles wat rond is, een ei is. Het verhaal illustreert dat voorbarige aannames tot pijnlijke ervaringen kunnen leiden en dat generalisaties niet altijd opgaan.

Altair, een jonge zeeman, wordt door zijn koning op zoektocht gestuurd naar de mooiste klok. Hij redt onderweg een vissersmeisje, Thyrza, van de Gevaarlijke Eilanden. Hij vindt de klok, maar ontdekt dat Kraken de hamers van de geluidsbel van de vaargeul van de eilanden heeft afgebroken. Thyrza redt Altair en anderen door de bel zelf te luiden. Altair keert terug naar haar maar ze is verdwenen. Na lang zoeken vindt hij haar als Koningin van het Koninkrijk van de Maan, waar ze elkaar trouw beloven. Het verhaal benadrukt moed, trouw, opoffering en het vinden van liefde.

Twee geiten ontmoeten elkaar op een smalle boomstam over een kloof. Omdat geen van beiden wil toegeven, vechten ze en vallen allebei in de stroom. Het verhaal illustreert hoe trots en onverzettelijkheid tot wederzijdse vernietiging kunnen leiden.