De historicus en de romanschrijver lijken tegenpolen: de één verdiept zich in de feiten, de ander verliest zich in fictie. In de vijfdelige serie Verzonnen verleden gaan journalisten Pieter van Os en Julie Blussé in gesprek over vijf beeldbepalende historische romans. Met deze week deel 4: 'Heren van de thee'
Heren van de thee is een meeslepende vertelling die de lezer onderdompelt in de levens van enkele Nederlandse plantersfamilies op Java, in de tweede helft van de negentiende eeuw. Dat het hier een roman betreft, fictie, en tegelijk een boek, is gebaseerd op dat wat doorgaat als ‘waargebeurde feiten’ lijkt niet cruciaal voor de leeservaring, maar is het dat voor de auteur wel. Hella Haasse, die deze populaire historische roman schreef in 1992, voorzag haar roman van een uitgebreide verantwoording: “De stof is […] niet verzonnen, maar wél geselecteerd en gearrangeerd volgens de eisen die een roman-aanpak stelt.”
Waarom al deze bijsluiters? Nelleke Noordervliet, zelf auteur van historische romans als Tine en groot liefhebber én kenner van het werk van Hella Haasse gaat samen met letterkundige Dik van der Meulen in gesprek over deze en andere vragen. Noordervliet zoekt onder meer een verklaring in de minachting waarmee in Nederland doorgaans wordt gesproken over de historische roman. Wat verklaart dat dedain, en in hoeverre houdt de kritiek stand op dit genre, dat W.F. Hermans ooit typeerde als “een gasfornuis dat is aangesloten op de waterleiding”?